Columns

Beursgang

29 april 2012, Supportbeurs

“Wat is ie mooi, hè?” Een vertegenwoordiger van een van de stands op de beurs spreekt me aan als ik mijn fototoestel tevoorschijn haal. Na een hele dag rondsjouwen langs ontelbare handige hulpjes, hoge en lage bedden en stoelen die opstaan, wil ik nog maar één ding: zitten. Desnoods in een rolstoel. Maar hiervoor spreek ik toch nog mijn allerlaatste restje energie aan. Wauw. Wat een stoel staat daar in de schijnwerpers. Een rookleren zetel met aan de zijkant twee stoere wielen als flaporen. Daarbovenop zitten twee kleine ronde koplampjes die om een aai over de bol vragen. En dan is er nog de achterkant. Op een rekje prijkt een versleten koffer met leren banden, zo overgevlogen van de filmset van ‘Out of Africa’. Het is dat deze ouderwetse zitzetel houten banden heeft, anders had ik er zo de wijde wereld mee willen veroveren.

De beurs valt in de periode dat ik bezig ben met het uitzoeken van mijn eerste rolstoel. Met een ergotherapeute heb ik al een programma van eisen uitgewerkt en in het revalidatiecentrum enkele stoelen uitgeprobeerd. Eén rolstoel komt als beste uit de bus. Kippetje, eitje, zou je zeggen (ik zit deze column te schrijven met Pasen). Maar er blijft iets knagen. Ik ben niet blij met de keuze. Ik denk terug aan mijn eerste auto, een echte DAF waarmee ik bij het stoplicht gemakkelijk sneller weg was dan de grootste BMW. Wauw, wat een auto! Ik sprong een gat in de lucht. Dat kon ik toen nog.

Nou denkt u misschien: ja, maar bij een rolstoel zul je toch nooit diezelfde euforie voelen. Klopt. Maar toch. De zweem van ongenoegen blijft en krijgt af en toe zelfs de omvang van een heuse mistbank. Ik vind de gekozen stoel NIET MOOI. En ik wil een stoel die ik WEL MOOI vind. Een die net zo bij me past als mijn kleren. Net als bijna iedereen zoek ik die ook uit op passend bij mijn stijl en uitstraling. Waarom mag dit bij een hulpmiddel niet? Waarom is ‘mooi’ in het adviestraject helemaal niet aan bod gekomen? “Maar mevrouw, daar gaat het toch niet om”, krijg ik als reactie van hulpverleners als ik erover begin. Dat verbaast me. Ik moet de eerste zorgprofessional nog tegenkomen die rondloopt in een spijkerbroek en T-shirt van de Wibra.
‘Mooi’ heb ik dus bovenaan mijn programma van eisen gezet. Ik ga opnieuw zoeken en kom uit bij een stoel waarvan de wauw-factor hoog genoeg is om me ermee te verzoenen dat we voortaan samen door het leven gaan. Deze stoel past zomaar in het Wmo-pakket van de gemeente. Mooi, adequaat en goedkoop gaan dus goed samen. Trots herover ik de wereld en krijg veel complimenten.
Na vijf jaar trouwe dienst is mijn rolzetel op en versleten. De Support Beurs haalt ie niet meer, laat staan een ronddraaiend podium in de schijnwerpers. Maar oh, wat was ie mooi.

Bekijk & lees alle columns door Heleen van Tilburg.
 

Ook interessant