Een jetlag, spanningen voor kerstfeest of…?
DEEL 1
Het eerste jaar in Nederland was mij erg goed bevallen. Ik had snel een vriendin die tegenover ons woonde en een buurvrouw die mij aan mijn moeder deed denken met haar moederlijke adviezen. Ik e-mailde, faxte en telefoneerde regelmatig met mijn ouders in Amerika, dus ik had geen last van heimwee. Toch was ik blij dat ik met Kerstmis naar mijn ouderlijk huis kon gaan.
Kerstmis was altijd mijn favoriete tijd van het jaar. Alle huizen en winkels zijn prachtig versierd. De kerstsfeer is overal voelbaar, zelfs midden op het vliegveld stond een kerstboom.
De gebruikelijke kerstlampjes verlichtten het huis van mijn ouders. Binnen maakten het bekende aroma van mijn moeders eten en de geur van kaarsen mij misselijk. Ik was blij dat we er veilig waren gearriveerd, maar het enige dat ik wilde was gaan liggen en slapen. Jonas en mijn ouders dachten dat ik gewoon uitgeput was van de reis en zeiden me wat te gaan rusten.
Gelukkig was Kerstmis nog een week verwijderd, dus had ik de volgende dagen om van mijn jetlag en mijn gevoel van ziek zijn af te komen. Het was laat in de middag toen ik mezelf naar de keukentafel sleepte. Ik had vaker een jetlag gehad, maar dít was anders. Na veertien uur slapen wilde ik terug naar bed om verder te slapen. Ik moest me uiteindelijk bij elkaar rapen om naar het winkelcentrum te gaan om kerstcadeautjes te kopen. In de winkel deed ik niets anders dan geeuwen. Ook moest ik vaak naar de wc. Jonas vroeg zich af wat er met mij aan de hand was, want dit was geen jetlag meer. Na de vierde keer zei Jonas: ‘Kom, we gaan een zwangerschapstest kopen.’ ‘Jij bent gék. Ik ben toch niet zwánger. Ik ben gewoon moe.’ ‘Ik heb gezien hoe je bent als je jetlag hebt, maar dit is héél anders.’
We gingen naar de dichtstbijzijnde drogist voor een zwangerschapstest. Ik zei meteen tegen Jonas dat ik die test niet thuis wilde doen. ‘Waar wil je het dan doen?’ ‘Hier ergens in een wc.’ ‘Ja natuurlijk, jij hebt wat met wc’s!’ ‘Jij toch ook!’
We gingen op zoek en vonden een deur waarop stond ‘Family Toilet’. Normaal heb je aparte wc’s voor mannen, vrouwen en gehandicapten en ik had nog nooit eerder een familie wc gezien. Dus ik beschouwde dat als een teken.
Nadat ik de instructies van de test had opgevolgd, zaten we allebei naar het apparaatje te staren. Ik in mijn rolstoel en Jonas op de pot. Dit kon toch niet waar zijn. Ik zat in een wc met mijn man om te kijken of we een kind kregen. Op televisie is het doen van een zwangerschapstest en wachten op de uitslag zo romantisch. Na twee spannende minuten verschenen er twee streepjes. Hij had gelijk! Ik was zwanger. ‘Zie je, seks en gehandicapten werkt goed. Jij wordt mamma!’
‘En jij wordt papa!’ zei ik lachend en huilend te gelijk. Ik was nog nooit zo blij geweest en Jonas blijkbaar ook niet, want hij omarmde me en lachte en huilde mee. ‘Zo, ik heb het kerstcadeau voor mijn ouders,’ zei ik terwijl Jonas de teststrip voorzichtig in een papieren handdoekje wikkelde en in mijn handtas stopte.
Wordt vervolgd…
Passage uit boek ‘Zoevendemamma Altijd De Hort Op’ door Christine Regber-Martens