Het dansmeisje durft
Een paar zaterdagen geleden had ik een feestje. Gezellige mensen, leuke locatie, lekkere hapjes. Allemaal ingrediënten voor een leuk feestje en dat was het ook. Van te voren had ik natuurlijk wel al zitten denken over hoe het daar zou zijn. Ik kende de locatie niet, had wel geïnformeerd naar eventuele drempels, maar verder probeerde ik het maar op me af te laten komen.
Mijn vermoeden dat er geen gewone tafels en stoelen zouden zijn, werd bevestigd toen ik binnenkwam en ik alleen statafels en barkrukken zag. ‘Dat wordt een avondje nekrekken’, dacht ik. Vroeger klom ik nog wel eens op een barkruk, met of zonder hulp. Heerlijk vond ik het om op ooghoogte te zitten. Nu gaat dat niet meer. Ik zou er zo van afvallen vanwege mijn gedeeltelijke verlamming.
De muziek tijdens het feestje was niet heel hard, dus kon ik mensen nog wel redelijk toeroepen of ze kwamen zelf even naar mijn hoogte om te kletsen.
Maar naarmate de avond vorderde leek het wel of de muziek wat harder werd en ik zat een beetje mee te deinen in mijn rolstoel. Het dansmeisje in me kwam naar boven. Wat had ik zin om te dansen! Durfde ik dat? Wanneer is het terecht dat je je schaamt over hoe je eruit ziet en wat je nog wel en niet kan?
Met deze vraag in mijn hoofd bleef ik nog een tijdje op mijn plekje staan, veilig bij mijn partner en andere lieve mensen. Totdat de deejay ‘Walk Of Life’ van de Dire Straits ging draaien. Toen ik de eerste tonen van dat lied hoorde, wist ik het: Ik moest dansen!
En daar stond ik; Liesbeth in haar rolstoel op de dansvloer, tussen een paar bekende en heel veel onbekende mensen. Sommige bekenden staken hun duim op of lachten me even toe en op de onbekenden heb ik niet gelet. Ik ging op in de muziek. Een lieve buurvrouw kwam naar me toe en riep: ‘Jij hebt je discolichten al bij je!’ wijzend op de lichtjes van mijn e-motion wielen.
Later die nacht lag ik in bed en kon de slaap niet vatten. Mijn nek en schouders deden veel pijn, maar van binnen voelde ik me goed. Ik had weer gedanst. Ik dacht aan mijn dansmomenten van vroeger. Vanaf mijn zestiende stond ik zowat elk weekend op de dansvloer van onze dorpsdiscotheek. Natuurlijk waren er jongeren die raar keken vanwege mijn lichaamlengte, die opmerkingen maakten of niet naast me wilden dansen. Maar er waren er ook die het juist tof vonden dat ik gewoon deed wat ik wilde. Dansen.
Sinds ik in een rolstoel zit, dans ik wel eens in de woonkamer. Muziek wat harder, mee brullen en swingen met mijn bovenlijf. Verdriet en vreugde liggen dan zo dicht bij elkaar.
Deze avond had ik ook gedanst. Ik durfde. Is dit weer een stapje verder in mijn acceptatieproces?
Volgende week ga ik een workshop zitdansen volgen. Ik heb er zin in.