Het spook op zijn schouder

In de wachtkamer van het ziekenhuis zitten 5 mensen. Ik ken ze niet, maar geef ze passende namen:
- Constance, rolstoeler: Middelbare leeftijd. Deftige dame, althans dat wil ze lijken. Duur, maar verouderd mantelpakje. Vlotte babbel.
- Robert: Zestiger die een veertiger wil lijken. Rode broek, gele sweater. Geen uiterlijke kenmerken van ziekte.
- Gerrit: Trekkebenende bouwvakker. Worker broek, waar nog een schroevendraaier in zit.
- Peter: Grijze kantoormuis van 50+. Niets aan te zien.
- Janneke: Dertiger. Draagt een nagelknippertje aan haar broekriem.
In een wachtkamer heb je vaak geen zin in een gesprek over ziekte, maar er is altijd wel een type dat er over begint.
‘Komen jullie voor dokter Botbreecker of dokter Sneidoodt?’ vraagt Constance gehaast. ‘Botbreecker,’ zeggen Gerrit en Robert. ‘Sneidoodt,’ zegt Janneke. Peter zwijgt.
De elektrische stoel
‘Zit u in een elektrische stoel?’ vraagt Gerrit mij.
‘Ik hoop het niet,’ antwoord ik droog. ‘Zo’n rotzak ben ik nou ook weer niet.’
Om hem te helpen zeg ik ‘u bedoelt vanwege die knipperende lichtjes in mijn wiel? Dat is een hulpmotortje, net als bij een elektrische fiets.’
‘U komt ook voor de neuroloog he’ wendt Constance zich tot Robert. ‘Ik word gek van die zenuwpijn, heeft u dat ook?’ Robert knikt en verdiept zich opeens in een oude Libelle.
Constance begrijpt zijn afwijzende lichaamstaal en spreekt Janneke aan. ‘Wat loopt het weer uit he, en om 12 uur komt mijn werkster.’ Ze hoopt dat ze voor mag gaan.
Janneke trapt er niet in. ‘Ja, en ik moet mijn kinderen van school halen.’
Een spook op mijn schouder
Peter, de grijze kantoormuis, staart vaag naar buiten.
‘En u?’ Constance moet persé met iemand praten.
Peter kijkt langs haar heen en zegt ‘ik heb een spook op mijn schouder, en dat wil er maar niet af.’
‘Ha ha ha’ schaterlacht Constance. ‘Nou, ik zie dat spook niet hoor, u ziet er prima uit.’
‘Dat is de ellende juist. Dat spook is loodzwaar, maar anderen zien het niet.’
Constance snapt nu dat er meer aan de hand is en zegt bemoedigend ‘Kop op mijnheer, spoken bestaan niet!’
‘Dat zal best,’ zegt Peter, ‘maar toch heb ik al twee zelfmoordpogingen achter de rug.’
In zijn stem klinkt wanhoop en cynisme.
Het wordt opeens oorverdovend stil in de wachtkamer.
Mensen met een onzichtbare ziekte hebben het extra moeilijk.
Denk aan depressie, vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie enz.
Laten we begrip hebben voor hun onzichtbare spoken.