Columns

Hulpeloze Hulp – Deel 1

6 mei 2014, Supportbeurs

Fysiotherapeut zijn geeft iemand nog niet het recht om je huis uit te rennen, iemands jas van achteren omhoog te sjorren en je vingers boven in hun broek te steken!

Toen ik mijn moeder vergezelde naar de dokter voor haar maandelijkse controle, gebruikte ik mijn handbewogen rolstoel. Ik was bang dat mijn wankelen haar zou laten struikelen als ze mijn hand vast hield om me te helpen bij het lopen.

Ik had net de ingeklapte rolstoel in de kofferbak van de auto gelegd en liep naar de bijrijdersportier toen ik werd aangevallen. De vrouw van het huis waar voor we geparkeerd stonden, vloog haar voordeur uit. Ze had me door het raam van haar eetkamer zien stuntelen en voelde de behoefte om mij te helpen.

Dus, zonder me te vragen, greep ze me meteen bij mijn arm. Ik reageerde met: “Ik kan het zelf wel” terwijl ik voortging naar het autoportier. Toen ik die opende voelde ik de hand van die vreemdelinge mijn jas van achteren optillen. Een fractie later drukte ze haar vingers langs mijn middel mijn broek in. Ik stelde vast dat het geen beroving was want mijn moeder stond kalmpjes toe te kijken. Was dat hoe lesbiennes vrouwen hielpen instappen in auto’s? Ik wist natuurlijk wel beter, maar ik kon niet begrijpen waarom ze in mijn broek zat.

Toen ze mij eindelijk zelf mijn gordel liet vastmaken, na herhaaldelijk geprobeerd te hebben mijn portier te sluiten, legde ze aan mijn moeder uit dat ze fysiotherapeut was en dat ze zo mensen “hielp”.

Lees ook deel 2 van Hulpeloze Hulp

Column door Christine Regber-Martens

Ook interessant