Columns

Langzame dwarslaesie

5 november 2018, Supportbeurs

Heb je al eens gehoord van een langzame
dwarsleasie? Mijn lijf heeft er één. Als mensen vragen waarom ik in een
rolstoel zit, dan leg ik hen uit dat ik in gedeeltes een dwarsleasie heb
gekregen.
In een paar jaar tijd ben ik van lopen naar
compleet rolstoelgebruiker gegaan. De fases van wandelstok en rollator liggen
achter me. Zelfs staan kan ik niet meer. Steeds moest ik leren omgaan met nieuwe
beperkingen. Ik vraag me dan ook dikwijls af wanneer de verlamming nou eens zal
stoppen en hoe m’n lichamelijke toekomst eruitziet.

Lopen. Het lijkt zo simpel. Je denkt er niet bij
na. Je wordt wakker, staat op en loopt de wijde wereld in. Ook ik heb dat jaren
gedaan. Gelopen, gerend, gesprongen, gedanst. Het was allemaal zo normaal.

Toen ik begin twintig was, werd ik uitgenodigd
voor een weekend met jongeren die allemaal een beperking hadden, zichtbaar en
niet zichtbaar. Ik viel op vanwege mijn geringe lengte en had last van de
beperkingen die daarbij hoorden, maar ik liep nog. Daar merkte ik voor het
eerst op dat kunnen lopen helemaal niet zo vanzelfsprekend is.
Tijdens de lunch vroeg een meisje mij om voor haar
een appel te schillen. Ik schaamde me bijna omdat ik dat gewoon kon. Er waren
daar jongeren genoeg die nauwelijks of geen controle hadden over de spierkracht
van hun armen. Voor mij lag daar geen beperking.
Later die dag werd de kamerindeling bekend gemaakt
en ik deelde mijn kamer met een meisje in een rolstoel. Toen ze naar het toilet
ging, zag ik dat ze de laatste twee stappen ‘lopend’ deed. Ik was zo blij voor
haar, dat ze toch nog zelfstandig naar het toilet toe kon.

Nu, jaren later, zit ik vanwege die eerder genoemde
langzame dwarslaesie continu in een rolstoel. Een op maat gemaakte rolstoel nog
wel, vanwege mijn korte armen en benen.
En ik baal. Ik baal omdat mijn toiletbezoeken
haast niet meer zelfstandig kunnen. Omdat ik die twee oh zo belangrijke stappen
niet meer kan zetten.
Als de moed me zo nu en dan eens in mijn
rolstoelwielen zakt, denk ik aan dat meisje met die appel. Die appel kon ik
toen voor haar schillen en dat kan ik nu nog steeds. Ik kan schrijven, typen,
eten koken, was vouwen. Ik kan knutselen met mijn nichtjes. Ik kan leesjuf zijn
en bibliotheekboeken scannen op school. Ik kan koffie zetten voor mijn
vriendinnen. Mijn korte armen zijn nog oké.
En mijn langzame dwarsleasie? Zou hij genoeg
zenuwweefsel in mijn wervels hebben aangetast? Kruipt hij niet verder naar
hogere wervels? Laat ‘m nu maar stoppen, zodat ik kan blijven schrijven, typen,
eten koken, wasvouwen, knutselen, boeken scannen en koffie zetten. Het is goed
zo.

Bekijk & lees alle columns door Liesbeth van Assche

(bovenstaande column verscheenin 2017 op SupportBeurs.nl)

Ook interessant