Columns

Leven met een beperking. In theorie én praktijk

3 april 2017, Supportbeurs

Mijn Poolse vriendin Agnieszka stuurt mij een bericht of ik eind maart mee ga naar de ZieZo beurs in het Utrechtse Beatrixgebouw. Zie je zo, dacht ik meteen. Het programma van de beurs klinkt ook goed. Het is bedoeld voor iedereen, niet alleen voor slechtzienden. Goed idee. Wij moeten meteen al lachen als we elkaar spreken, een slechtziende en een ‘meisje’ slecht ter been bieden elkaar ondersteuning. Dat gaat lukken! Wij spreken af op perron 21 op Utrecht Centraal. Gek idee is het eigenlijk. Ik met mijn nieuwe lichtgewicht rolstoel, op het perron eruit stappen om in de trein te kunnen komen,  dan weer terug in de stoel en zo gaat het door. Ik begin maar niet meer over de afstand tussen het perron en de NS Sprinter. In theorie is het openbaar vervoer toegankelijk.

Ik wacht op perron 21. Agnieszka stapt net voor mijn neus de trein uit. Samen met een leuke vent, Marcel. Ze hebben kennis gemaakt in de trein. Agnieszka zag én hoorde zijn witte stok. Het was meteen duidelijk dat hij dezelfde kant op ging. Dan laten we het maar samen doen! De ingang naar de beurs is niet erg duidelijk aangegeven. Wij hebben het uiteindelijk toch gevonden. Je kan van de trappen naar beneden rennen. Er is geen lift. De beurs is in theorie voor iedereen bedoeld. Maar net als altijd, lukt het nu ook om de druk ingerichte ruimte te bereiken. Ik ben aan het rondrollen, de honden begeleiden hun baasjes, mensen ondersteunen elkaar tussen alle stands en workshops. Ik zit daar met gemengde gevoelens. Het is prachtig dat er een beurs is georganiseerd die ondersteuning biedt aan slechtzienden, maar het blijft hierdoor een aparte groep. De beurs is eigenlijk bedoeld voor iedereen, maar in de praktijk zijn de deelnemers slechtzienden en blinden. Later hoor ik dat de forensen op het station verbaasd keken naar al die mensen met hun honden en witte stokken. Ik vind die honden trouwens geweldig! Bij de honden komen theorie en praktijk samen. Ze doen precies waar ze voor opgeleid zijn.

De workshop over het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap spreekt mij aan. Ik ben toch al met projecten rond dit VN-verdrag bezig! Het College voor de Rechten van de Mens, toezichthouder op de naleving van het verdrag en de manier waarop het verdrag in de praktijk wordt gebracht is in gesprek met werkgevers. De arbeidsparticipatie van mensen met een beperking is een grote puzzel. Volgens de Quotumwet moeten er de komende jaren in totaal 125.000 arbeidsplekken beschikbaar komen voor arbeidsgehandicapten. Deze werkplekken zijn bedoeld voor personen die door een geestelijke of lichamelijke beperking niet in staat zijn het minimumloon te verdienen. Dat is meteen de zwakte van de Quotumwet: de personen die in staat zijn om het minimumloon te verdienen, staan niet in het doelgroep-register. Als je daar niet in staat, maar wel een handicap hebt en je wordt in dienst genomen, dan krijgt de werkgever net zo goed een boete (quotumheffing) van € 5.000 per niet ingevulde werkplek als een andere werkgever die geen medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst heeft. In theorie stimuleert de Quotumwet werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. In de praktijk hebben hoog opgeleide mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt eigenlijk niks aan de Quotumwet. Net als Agnieszka, grafisch designer (zie haar website Designbypxlgirl.com) en Marcel, boekhouder. Een uitdaging dus voor het nieuwe kabinet dat waarschijnlijk niet voor Pasen, maar hopelijk voor de zomer geïnstalleerd wordt.

Na al die workshops en netwerkgesprekken genieten we met z’n drieën nog van een biertje in het restaurant van het Beatrixtheater. De zon schijnt. In theorie hebben we een beperking, in de praktijk kunnen wij net zo goed als iedereen van een dagje uit genieten!

Bekijk & lees alle columns door Andrea Schouw-Naphegyi >

Ook interessant