Naar de zon mag je kijken, maar naar mij is het verplicht!

Zo begint het verhaal over de ZieZo-beurs met een Hongaarse uitspraak. Vorig jaar heb ik tijdens de ZieZo-beurs voor blinden en slechtzienden Marcel leren kennen. Dit jaar hebben we er in het Beatrixgebouw een uitje van gemaakt. Hij pakte zijn witte stok, ik mijn rolstoel, laat het avontuur maar beginnen.
We lopen/rollen naar binnen en stoppen bij de eerste van de 36 exposanten. Het is een opvallende stand: make-up producten en kleurrijke sjaals. Het bleek een adviesstand te zijn. Wil je weten welke kleuren bij jouw huidtype passen? Ben je een warm of koud type? Het ging alleen over mijn huid in dit geval. Zou je passende make-up willen dragen zelfs als je het zelf niet kan zien? Dat kan je ook in een workshop leren. Ik denk, zelfs als ik het wel kan zien, zou ik nog wel wat kunnen leren. Maar waarom zou je jezelf als je ’s ochtends wakker wordt en een kopje koffie drinkt met make-up aanbrengen bezig houden? Het antwoord is simpel: 85 procent van de Nederlandse vrouwen draagt make-up. Een op de vijf vrouwen loopt niet het huis uit zonder make-up. Ik was benieuwd naar de ervaring van de exposant. De vrouwen die de workshop volgen, komen stralend naar buiten. Zij krijgen hun zelfvertrouwen terug. Volgens onderzoeken heeft het gebruik van make-up een positieve invloed op iemands zelfbeeld en relatie tot de sociale omgeving. Het gebruik van make-up ligt toch ingewikkelder dan dat. Ik zou duizenden jaren in de tijd terug kunnen gaan: de rol van make-up in het oude Egypte, maar ik blijf bij het moderne schoonheidsideaal. Ik geef het toe: de eerste indruk speelt een rol in hoe wij met mensen om ons heen omgaan. Het uiterlijk hoort erbij. In die zin zijn mensen met een visuele beperking het meest neutraal. Zij luisteren eerst. De mannen kunnen trouwens ook advies vragen bij deze exposant over welke kleuren zij moeten dragen om aantrekkelijk te blijven. In hun geval gaat het meer over kleding dan make-up.
Wij zijn ook een stand tegengekomen waar een wetenschappelijk onderzoek werd uitgevoerd. Utrecht is toch een universiteitsstad. Marcel kon het niet voorkomen. Hij moest meedoen. Volgens onderzoeken ontwikkelen zintuigen als horen, tasten, proeven bij blinde mensen zich sterker. Dit waren de studenten aan het testen met kubussen en cilinders van verschillende maten, gewichten en met ruw en glad oppervlak. Er waren in totaal 24 vragen. In het geval van 12 vragen waren er geen slechte of goede antwoorden.
Verder zijn wij bij een workshop over de ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen geweest. Een volle zaal. Het is aan de ene kant indrukwekkend hoe ver technologie is gekomen. Aan de andere kant loop je altijd tegen hetzelfde obstakel aan: de financiering van een nieuw hulpmiddel van een paar duizend euro. Het is goed dat het er is. Er wordt veel vergoed maar soms heb je de winst in een loterij nodig voor je bepaalde hulpmiddelen kan kopen die niet vergoed worden.
Na een gratis kopje koffie uit de automaat zijn we nog met een aantal exposanten in gesprek geraakt. Bibliotheek, reisorganisatie, hobby activiteiten, allemaal voor blinden en slechtzienden. De bezoekers van de beurs liepen rond met hun ouder, partner, vriend, begeleider of hun slimme hond. Met mijn overtuiging over de inclusieve samenleving zou ik voor een inclusieve beurs pleiten. Als je het Marcel vraagt, zegt hij: het is juist fantastisch dat er een beurs is voor alleen blinden en slechtzienden. Nu kan je in één goed ingerichte ruimte heel veel informatie op vele gebieden opdoen. Een beurs waar alle mensen met een beperking rondlopen zou te chaotisch en onoverzichtelijk worden. Hij zou gek worden van al die verschillende mensen. Nu kan je in alle rust alle gewenste informatie op een plek vinden. Niet alleen informatie, maar ook aan het eind van de middag een glaasje bier.