Columns

Relativeren met humor

20 april 2015, Supportbeurs

Onlangs sprak ik een paardenkennis. Ze vertelde me dat ze, in de tijd waarin ze werd behandeld tegen kanker, veel steun had gehad aan mij. Om heel eerlijk te zijn, vond ik juist dat ik te weinig van me had laten horen. “De steun zat hem ook niet in de frequentie van ons contact”, zei ze, “maar in het voorbeeld van hoe jij in het leven staat. Je bent zo positief en stoer, en maakt overal het beste van. Wanneer ik toentertijd iets even niet kon, bedacht ik me dat dit waarschijnlijk alleen maar tijdelijk zou zijn en jij moet heel je leven met je beperkingen dealen. Misschien lullig gezegd, maar dan viel het voor mij weer mee.” “Tja”, reageerde ik een beetje vertwijfeld, “fijn dat ik je, zonder dat ik het wist, zo heb kunnen steunen…” Gelukkig is mijn manier van leven voor mij normaal; wat er niet aan zit, groeit er niet aan, maar wordt ook niet korter. Ik heb mezelf de dingen spelenderwijs aangeleerd en alles wat ik zelf kan is mooi meegenomen. Ik sta er verder weinig of nooit bij stil.

Op mijn beurt vertelde ik mijn paardenkennis dat ik echt niet zou weten hoe ik zou reageren als ik ernstig ziek zou zijn en bestraald zou moeten worden of chemokuren zou moeten ondergaan, met alle consequenties van dien. “Ik heb juist respect en bewondering voor jouw kracht en doorzettingsvermogen. Je bent het gevecht aangegaan en je hebt gewonnen. Je hebt gewoon je leven weer kunnen oppakken,” zei ik.

We moesten enorm lachen over hoe we elkaar aan het overstelpen waren met complimenten. Heerlijk eigenlijk om op zo’n positieve manier even in elkaars leven te duiken en daarbij je eigen leventje onder de loep te nemen. Het geeft me ruimte en lucht in mijn lijf en hoofd.

Er schiet me opeens een herinnering te binnen. Ik was op paardenkamp. Het was fantastisch weer en ik zat na de rit even lekker in het zonnetje. Een pluk haar waaide iedere keer in mijn gezicht. Een jonge meid met een verstandelijke beperking zat naast me en deed de pluk iedere keer achter mijn oor. “Vind je het niet jammer dat je geen handen hebt?” vroeg ze. “Soms wel”, zei ik, “zoals nu is het best irritant als een plukje haar in mijn gezicht kriebelt. Maar gelukkig heb ik jou om me te helpen.” “Dat is waar”, lachte ze, “en ik doe het graag.” Toen was het even stil. “Gelukkig heb je nog wel een hoofd en een mond.”

Heerlijk toch: relativeren!

Bekijk & lees alle columns door Monique Wijnen (hoofdredacteur Support Magazine)

Ook interessant