Sylvia’s dagje uit… zonder rolstoeltoilet

Het 50-jarig jubileum van mam’s zangvereniging wordt gevierd met een dagje uit. Elk lid mag iemand meenemen. Mam kiest voor Sylvia. ‘Clicken en Slikken’ heet het zeven uur durende uitje. Het bevat een lange wandeling door een klein historisch stadje en het nabij gelegen platteland. ‘Clicken’ staat voor een wedstrijdje fotograferen van markante plekjes. ‘Slikken’ staat voor culinaire pauze’s: Koffie en gebak bij ‘de Koperen Koe’, borrel bij ‘HatsekIdee,’ en diner bij ‘de Rustende Jager.’
Voor alle zekerheid vraagt mam of het uitje geschikt is voor een rolstoeler. Het bestuur checkt dit nogmaals bij het evenementenbedrijf. ‘Geen probleem, alles is toegankelijk’ zeggen zij.
Op een zonnige zaterdag gaat de groep vrolijk op pad. Ze worden begeleid door een jonge gids/wedstrijdleider van ‘Clicken & Slikken.’ Om 15.00 uur stoppen ze bij ‘de Koperen Koe’. De entree is geen probleem. Maar het is zo klein en vol, dat al het meubilair verschoven moet worden voor Sylvia. Ze voelt zich opgelaten. En ze wil liever een sanitaire stop dan een culinaire. ‘Kijk eens even of hier een rolstoeltoilet is, mam?’ ‘Nee, Syl. Misschien bij de volgende stop.’ Mam begint echter een angstig voorgevoel te krijgen.
Sylvia heeft het prima naar haar zin. Het stadje is mooi, en iedereen behandelt haar gewoon als jonge meid, die toevallig in een rolstoel zit. Later gaat de wandelroute door het platteland, en stuiten ze op een stijl bruggetje over een sloot. Zelfs de lopers hebben er moeite mee. De gids schrikt, hier hebben ze niet aan gedacht. ‘Wacht maar, de rest volgt deze route, maar wij gaan via een ander pad. Ik duw je wel.’ Mams loopt achter ze aan. Hijgend in Sylvia’s nek (duwen over drassige paden gaat zwaar) verontschuldigt de gids zich. Opnieuw voelt Sylvia zich opgelaten.
17.00 uur. Borrel bij HatsekIdee. Het bruine kroegje is mudvol. Bijna alle bezoekers moeten opstaan om Sylvia er door te laten. Sommigen kijken chagrijnig, vooral als Sylvia per ongeluk over hun tenen rijdt. Mams kijkt dreigend naar ze: ‘Heb het hart dat je er wat van zegt!’ Sylvia drinkt niets; ze moet al uren nodig, en óók hier is geen rolstoeltoilet.
Twee uur later, tijdens het diner bij ‘de Rustende Jager,’ (chique tent, maar géén rolstoeltoilet) fluistert ze benauwd: ‘Mam, ik hou het niet meer, ik moet nu echt.’ ‘Nood breekt wetten, lieverd’ zegt mam en duwt Sylvia met hoge nood snelheid naar de uitgang. De ober opent de deur. ‘We gaan even naar uw rolstoeltoilet’ zegt mam sarcastisch, maar hij snapt het niet. Haastig duwt mam Sylvia naar de bosjes bij het parkeerterrein van het restaurant. Sylvia kan niet hurken, haar benen dragen haar niet meer. Mams houdt haar vast boven de grond. Terwijl ze eindelijk bevrijdend plast, huilt Sylvia van schaamte en onmacht. ‘Stil maar m’n kind, dit overkomt ons niet meer’ troost mam.
Toegankelijkheid is méér dan de entrée. Bedrijven moeten geen slechte informatie geven. En rolstoelers kunnen beter geen risico nemen en zèlf vooraf informeren.
Dit verhaal is waargebeurd, maar de namen zijn veranderd.