Tot ziens

Het is
zondagochtend. Ik word wakker van mijn wekker. De thuiszorg komt zo.
Niet elegant en met
moeite ga ik zitten in mijn rolstoel. Ik merk dat de rechterrem wel erg los
zit. Platte band. ‘Nee hè?! Wordt het zo’n dag?’ zeg ik hardop. Moeizaam rollend
ga ik eerst maar eens een bakje koffie zetten om daarna te bedenken hoe ik deze
situatie op de zondagochtend ga aanpakken.
Ik besluit om de
thuiszorg af te wachten. Zodra ik daarna spic en span weer in mijn rolstoel
zit, bel ik Welzorg. ‘Wij zijn op dit moment gesloten.’ zegt een opgenomen
stem, maar voor dringende reparaties mag ik toch op ‘1’ drukken. Een
vriendelijk dame neemt op en ik leg de situatie uit. Eerst worden mijn gegevens
gecheckt. Jawel, ik ben echt Liesbeth met een platte rolstoelband. Ze schakelt
me door en even later hoor ik de bekende stem van een monteur die al vaker
dingen voor me heeft opgelost. Hij zegt dat hij er over drie kwartier is. Mijn
humeur krabbelt een beetje overeind. Er is hulp op komst.
Afhankelijk zijn. Ik
blijf het lastig vinden. Soms zou ik willen dat er altijd een rolstoel op
reserve in mijn berging staat, maar zo werkt het niet bij de WMO. Een lopend
mens heeft ook geen set reserve benen in z’n garage staan, denken ze daar vast.
Dus is het even behelpen, moeilijk rollen op een platte band en wachten op
hulp. Ik zeg tegen mezelf dat ik blij ben dat ik thuis ben en niet onderweg.
Uit ervaring weet ik dat het dan een stuk onhandiger is en je bent ook nog aan
de (weer)goden overgeleverd.
Positief blijven of
niet, toch kost zo’n gebeurtenis energie, ook al zit ik letterlijk te wachten
op hulp. Het organiseren van die hulp plus het super afhankelijk voelen, is
niet leuk en onbewust maak ik me daar druk over.
Nadat de band is
vervangen, de monteur tot ziens heeft gezegd en is vertrokken, overvalt me een intense
vermoeidheid. Ik ben dus maar op bed gaan liggen.
Rond half drie die
middag word ik wakker, kijk op m’n gsm en zie een appje van mijn pa met de
vraag of ik om de koffie kom. Ik zorg dat ik er wat wakker uitzie, hevel mezelf
over in mijn elektrische rolstoel en vertrek. Afleiding en gezelligheid plus
daarna nog even uitwaaien in een Zeeuwse polder geeft me weer positieve
energie.
De monteur van
Welzorg zal ik nog vaker nodig hebben. Dat is nu eenmaal zo als je jezelf dagelijks
voortbeweegt op een frame met wielen. Maar ik hoop dat zijn ‘tot ziens’ bij de
voordeur toch weer een tijdje duurt.