Columns

Vragen staat vrij

16 april 2019, Supportbeurs

Laatst wachtte ik in mijn rolstoel bij de uitgang van een theater op mijn vervoer. Een mij onbekende mevrouw kwam op mij af en zei: ‘Mooi, dat dit voor mensen zoals u allemaal kan. Zo komt u nog eens ergens.’

Ik bromde wat en zei eigenlijk niks terug. Ik voelde wel de dubbele bodem in de opmerking die ze maakte, maar was niet direct in staat er een vinger op te leggen. Dat komt, denk ik, omdat het ging om een in een compliment verpakte belediging. Die zit hem vooral in dat ‘mensen zoals u’, waarmee je tot onderdeel gemaakt wordt van een categorie mensen zoals ‘gehandicapten’ of ‘rolstoelgebruikers’ .

Ik fantaseer wat ik terug zou hebben kunnen zeggen: ‘Fijn dat dames met mantelpakjes zomaar over straat mogen.’ ‘Ik houd van toneel mevrouw, volgens mij heeft u daarvoor een natuurtalent.’ In werkelijkheid was ik echter sprakeloos en viel ik stil. Alleen zei ik even later tegen mijn echtgenote: ‘Hoorde je wat voor opmerking die vrouw maakte?’

Ik maak dergelijke opmerkingen gelukkig niet dagelijks mee, maar wel af en toe. Het gaat dan om mensen die ik niet of nauwelijks ken en die dus ook niks weten over mijn handicap of beperking. Zij hebben kennelijk wel een algemeen beeld over mensen met een handicap en denken er goed aan te doen door je op de een of andere manier te complimenteren.Zo zei iemand ook eens zomaar tegen me: ‘Je bent toch wel een kanjer.’ En: ‘Wat goed van je dat je dat allemaal doet.’ 

Het hebben van een handicap is op zich geen verdienste, het is ook niet iets om je voor te schamen. De kunst is om er mee te leven, ook als de handicap of beperking ernstiger wordt. Daarvoor hoef je geen kanjer te zijn!
 
Als mensen nieuwsgierig of belangstellend zijn, sta ik altijd open voor vragen. ‘Wat heb je voor beperking? Wat kun je wel of niet? Wat zijn je grenzen, je mogelijkheden? Vooral kinderen durven te vragen! Vragen staat vrij. Dat is toch iets anders dan iets zomaar veronderstellen of het tonen van een meewarige vorm van zogenaamd medelijden. In dat laatste geval proef je de neerbuigendheid van iemand die je toespreekt vanaf zijn of haar denkbeeldige troon. Misschien is het ook wel een vorm van onhandigheid.

Echt begrip begint naar mijn gevoel bij belangstelling. Gelijkwaardigheid in de communicatie is daarbij de basis. Dan val ik ook niet stil, maar ontstaat er vaak een aardig gesprek. Gelukkig maak ik dat laatste ook vaak mee.

Bekijk & lees alle columns door José van Rosmalen.

Ook interessant