Columns

Vriendinnen

11 juni 2021, Supportbeurs
Vriendinnen - Column door Liesbeth van Assche voor Suportbeurs.nl

Het is een koude zondagmorgen. Ik zit goed ingepakt op m’n cabrio (lees: elektrische rolstoel) en rijd over een polderweg. Naast me is mijn vriendin aan het joggen. Volgens haar schema moet ze vandaag één uur en twintig minuten hardlopen.

Het gaat goed en dat zeg ik ook tegen haar. Ze heeft een constant tempo en loopt vrij relaxed.

Ondanks de kou ben ik blij dat ik buiten ben. Bij het wakker worden deze ochtend, merkte ik dat dit niet mijn beste dag zou worden. Ik had lichamelijke en emotionele pijn en wilde eigenlijk de hele dag in bed blijven. Maar een zorgmedewerkster kwam mij, zoals elke morgen helpen met de ochtendzorg en niet veel later kreeg ik een appje van mijn vriendin. Of ik zin had om met haar mee te gaan als ze zo ging hardlopen. Het kwam me prima uit. Even weg van mijn honk. De kou in, de wind voelen, met goed gezelschap en een doel.

Mijn vriendin en ik waren ooit collega’s. Tijdens een bedrijfsetentje zaten we naast elkaar en raakten we wat dieper in gesprek dan tijdens kantooruren. We wonen in hetzelfde dorp en besloten vanaf toen, als we dezelfde werkuren hadden, samen te rijden. Ook tijdens onze middagpauze zochten we elkaar op en gingen we boodschappen doen en aten we samen. We waren collega’s en werden vriendinnen.

Toen ik in 2013 vanwege m’n toenemende beperkingen volledig werd afgekeurd, kreeg ik een kaart van haar met daarop de tekst: ‘Geen collega’s meer maar wel vriendinnen’. Het contact is gebleven. Ze ging mee met het inhaken in haar arm tot aan het duwen van mijn rolstoel.

Zij werkt nog steeds op het notariskantoor, heeft twee kinderen gekregen, die me tante noemen.

Een paar jaar geleden verhuisde ik van mijn woning naar een aanleunappartement hier in het dorp. Weer hielp ze me waar nodig en zorgde ervoor dat mijn nieuwe honk schoon en fris was toen ik er in ging.

Ze helpt me nog steeds. Met boodschappen doen en meer. Maar het is niet alleen helpen. Het is ook gezellig samen winkelen, goeie gesprekken voeren of gewoon samen koffie drinken.

En op mijn manier probeer ik er ook voor haar te zijn.

Vandaag, op deze koude zondagochtend, ben ik haar coach. Haar streeftijd van één uur en twintig minuten hardlopen is bijna voorbij. Ik zeg haar dat ik het een hele prestatie vind wat ze doet en hoe ver ze al is gekomen.

Dan zegt ze: ‘Als het lopen een keer niet zo lekker gaat of ik heb niet zo’n zin, dan denk ik aan jou en zeg ik tegen mezelf: Liesbeth kan niet meer lopen dus ik wil lopen in haar plaats’.

De tranen die dan over mijn wangen rollen zijn niet van de koude wind, maar van ontroering, verdriet om wat niet meer kan en van vreugde om wat er nog is.

Ze gaat die één uur en twintig minuten halen. Verkleumd rijd ik naast haar en kijk naar haar. Zij loopt mede omdat ik het niet meer kan en ik ben trots op haar.

Bekijk en lees alle columns door Liesbeth van Assche >

Ook interessant