Vrijheidswens

Het is al even geleden: 5 juli 1989. Het was een
van de mooiste dagen in mijn leven. Op deze warme zomerdag haalde ik mijn
rijbewijs. Nog net geen 19 was ik, super nerveus, maar ik wist dat ik het kon.
Mijn rij-instructeur had mijn zelfvertrouwen positief aangepakt. En dat werkte.
Ik was trots dat ik het gehaald had en dat ik mocht gaan autorijden. Ik voelde
me vrij en vooral onafhankelijk.
Voorjaar 2016. De verlamming van mijn benen door
beschadigingen van de zenuwen in mijn ruggenmerg nam enorm toe. Ik kon niet meer
zelfstandig in mijn auto komen, laat staan dat ik goed het rempedaal kon
intrappen. Wat ik altijd als heerlijk had ervaren, werd eng. Het zelf
autorijden was voorbij.
Toch werd voor mij al snel duidelijk dat ik qua
vervoer zo min mogelijk afhankelijk wilde worden van mijn partner of mijn
vader. Beiden willen me overal naartoe brengen, maar beiden hebben ook een
eigen agenda. Daar komt bij dat ik hulp nodig heb met het instappen en dan moet
m’n rolstoel ook nog eens in de kofferbak gezet worden.
Een oplossing was een WMO-vervoerspas aanvragen
bij de gemeente. Afgelopen zomer kreeg ik die thuisgestuurd. Ik was er blij
mee, het voelde als een soort tweede kans: ik kreeg een stukje vrijheid terug.
Ik kon weer zelfstandig op pad zonder het dagprogramma van mensen uit mijn
omgeving te verstoren.
Het schooljaar begon en zo ook mijn
vrijwilligerswerk. De dag brak aan dat ik voor het eerst de taxi ging
bestellen. Prima op tijd was ie. De aardige chauffeuse duwde me het busje in en
maakte mijn rolstoel vast aan verschillende gordels. Toen het busje startte en
rustig mijn straat uitreed, ebde mijn blijheid van weer ergens heen kunnen weg.
Een akelig gevoel van afkeer kwam er voor in de plaats. Was dit mijn toekomstig
vervoersmogelijkheid? Achterin een busje, vastgezet met gordels?
Op school aangekomen werd ik lief begroet door
juffen en kinderen. Ze waren blij me te zien. De leesles begon en het blije
gevoel kwam terug. Ik zat weer in mijn rol. Er werd gevraagd wat een “claxon”
is. Het leven ging gewoon door.
Toen ik weer naar huis ging, kwam het busje weer. Hetzelfde
patroon als op de heenreis volgde: mij het busje induwen, vastzetten en
meerijden. Ik realiseerde me dat als ik naar school wil blijven gaan, dat ik de
taxi er dan bij moet nemen. Het één kan niet zonder het andere. Dat is wel
vaker in het leven zo, is inmiddels mijn ervaring.
Toch zit er in mijn achterhoofd een wens. Een wens
dat ik ooit een mooie geldprijs win, waarmee ik zelf een busje kan kopen en dat
dan laat aanpassen zodat ik via de laadklep tot aan de bestuurdersplek kan
rollen. Dan nog een paar lessen handbediening volgen en karren maar. Terug de
onafhankelijkheid tegemoet. Tot die tijd wacht ik netjes op de taxi.