Columns

Zorgen om Zorg

24 november 2014, Supportbeurs

Dit voorjaar is mijn zorgindicatie opnieuw bekeken en werd mij gevraagd of ik misschien meer thuiszorg wilde hebben. Momenteel komt er drie maal per week een wijkverpleegkundige mij helpen met mijn persoonlijke verzorging en de bijbehorende transfers.

De indicatietijd dat een wijkverpleegkundige per zorgmoment aan mij mag besteden, is 40 minuten. Dat halen we. We gaan er zelden overheen en ik lette er ook niet zo op. Behalve de laatste tijd, want… er moet worden bezuinigd. ‘19% bezuinigen in de thuiszorg op de daadwerkelijk geleverde zorg.’ Dat wordt dus niet berekend over mijn indicatietijd, maar over de tijd die een wijkverpleegkundige daadwerkelijk aan mij besteed.

Stel, zij is nu zo’n 35 minuten met mij bezig. Dan moet daar vanaf 1 januari 2015 6,65 minuten van af.  Mijn zorgmoment mag dan nog maar maximaal 28,35 minuten duren. In de praktijk zal dit er op neer komen dat mijn aardige wijkverpleegkundige moet stoppen en naar de volgende moet gaan terwijl ik nog maar half ben aangekleed en dat ik maar alleen moet uitzoeken hoe ik op de traplift kom.

Het schijnt dat ik mijn huidige 40 minuten mag blijven behouden, maar de vraag wie dat dan moet financieren, is nog niet beantwoord. De verzekeraar betaalt immers 19% minder uit per cliënt per daadwerkelijk geleverde zorg. Ik betaal nu netjes iedere maand een eigen bijdrage die is gebaseerd op het gezamenlijk inkomen van mij en mijn partner. Zal deze eigen bijdrage dan omhoog gaan? Ik word hierdoor gedwongen om minder te douchen. Niet zo fris eigenlijk.

Tegenwoordig oefent de  politiek  druk uit om zowel huishoudelijke als persoonlijke verzorgingstaken te vragen aan partner, kind, buurvrouw of neef. Ik vind dat nogal makkelijk geregeld van achter dat politieke bureau. Net of die mensen continue tijd voor me hebben en dit dan ook willen doen. Ik heb nog het geluk dat ik een partner heb, die al zoveel voor me doet en taken in de avonduren en weekenden overneemt. Kinderen heb ik niet. Mijn buurvrouw is al druk met mantelzorgen voor haar moeder, doet af en toe al een boodschap voor mij en heeft mij zelfs al een keer moeten oprapen. Mijn neef werkt in ploegen, heeft een gezin en nog tig andere bezigheden. Ik waardeer het al enorm dat hij mij een keer per jaar komt ophalen om naar een rolstoelvriendelijk winkelcentrum te gaan. En mijn ouders niet te vergeten. Regelmatig doe ik een beroep op ze. Had dat eigenlijk niet andersom moeten zijn volgens politiek Den Haag?

Trouwens, wie zegt dat ik het zo fijn vind, al die verschillende mensen om me heen die aan mij zitten te plukken? Aan dat vraagstuk wordt volledig voorbij gegaan. Natuurlijk zijn de wijkverpleegkundigen die hier komen zeer aardig en ik heb inmiddels een band met ze opgebouwd. Ik ben ze gaan vertrouwen. Ze zien mij immers op mijn kwetsbaarst en dan ook nog op een privéplek in mijn huis.

Het allerliefst zou ik mijn persoonlijke verzorging zelfstandig willen doen, zoals vroeger, en daarna gewoon de deur uitstappen en naar mijn werk gaan. Maar dat zit er allemaal niet meer in. Ik heb niet gevraagd om deze situatie. Mijn lichaam functioneert nou eenmaal niet meer zoals toen ik twintig was.

Dus toen dit voorjaar mij werd gevraagd of ik misschien meer zorg wilde hebben, was mijn reactie: ‘Nee, het gaat net zo. In de weekenden helpt mijn partner en die twee dagen in de week dat er geen wijkverpleegkundige komt, kan ik mezelf redden.’ Dat lukt me net, maar vraag niet hoe. Na enige tijd ben ik aangekleed en zit ik doodmoe en met pijn beneden op de bank. Dat ik die dag dan weinig kan betekenen voor de maatschappij, neem ik maar voor lief. Ik ben nog jong en wil het zo graag zelf allemaal nog kunnen.

Ik ben tijdens dat beoordelingsgesprek niet tactisch geweest. Had ik maar gezegd dat ik meer zorg wilde. Dan had ik nu geen problemen gehad met mijn daadwerkelijk geleverde zorgmomenten.

Zorg in Nederland. Ik maak me zorgen.

Bekijk & lees alle columns door Liesbeth van Assche.

Ook interessant