Nieuws

Bestaat er nog steeds een Wmo verhuisplicht ?

7 januari 2018, Supportbeurs

In veel gevallen waarin iemand bij zijn of haar gemeente een ingrijpende woningaanpassing aanvraagt, is het resultaat een verhuisadvies in plaats van een verbouwing. Soms is dat terecht. De betreffende woning vraagt dan een dusdanig ingrijpende aanpassing, dat dit (nog afgezien van de hoge kosten) lang niet altijd de meest passende oplossing oplevert. Verhuizen naar een meer geschikte woning kan in zulke situaties een betere oplossing zijn voor iemands woonprobleem.

Het komt echter vaak voor dat de aanvrager helemaal niet wil verhuizen, maar wil blijven waar hij nu woont. Vanwege de nabijheid van voorzieningen of mantelzorg, het niet kunnen wennen in een andere omgeving, de financiële gevolgen, of gewoon omdat het een fijn huis is in een leuke buurt. Daarbij komt dat de verhuiskosten altijd aanzienlijk hoger zijn dan de tegemoetkoming die een gemeente daarvoor in het kader van de Wmo doorgaans verstrekt. De kosten voor makelaar, notaris, herinrichting en overdrachtsbelasting belopen bij een gemiddelde koopwoning bijvoorbeeld al gauw in de vijftien- tot twintigduizend euro. Aanzienlijk meer dan de gemiddelde forfaitaire tegemoetkoming van doorgaans een paar duizend euro.

Primaat van verhuizing

De meeste gemeenten hanteren in hun Wmo verordening nog altijd het zogenaamde “primaat van verhuizing”. Dat stamt nog uit de tijd van de Wmo 2007. Dit primaat houdt in, dat bij een aanvraag voor een ingrijpende woningaanpassing er altijd eerst moet worden onderzocht of een verhuizing mogelijk is. Pas indien blijkt dat dat onmogelijk is, komt er een verbouwing van de huidige woning in beeld. De criteria die de gemeente bij haar oordeel hanteert zijn doorgaans strikter dan die van de aanvrager. Met name de sociale aspecten kunnen daarbij het onderspit delven. Er is dan ook regelmatig verschil van mening tussen gemeente en aanvrager over hoe terecht de keuze voor een verhuisoplossing boven een verbouwing is. Sommige gemeenten hanteren zelfs vaste bedragen, waarboven altijd het verhuisprimaat geldt.

Met de komst van de Wmo 2015 is er echter iets veranderd, zo stelt advocaat Matthijs Vermaat, autoriteit op dit gebied. Volgens artikel 2.3.5 moet er gezocht worden naar oplossingen, waarbij de aanvrager zo lang mogelijk “in de eigen leefomgeving” kan blijven wonen. Dit gaat verder dan wat de Wmo 2007 hierover zegt. “De eigen leefomgeving” behoeft niet altijd “de eigen woning” te betekenen. Verhuisoplossingen blijven nog steeds mogelijk. Zo lang die maar rekening houden met het belang van iemands leefomgeving.

Wel weegt het “langer thuis” kunnen blijven wonen in de Wmo 2015 zwaarder dan in de Wmo 2007. De gemeente zal dus eerder moeten kijken naar mogelijkheden om de eigen woning aan te passen en kan niet langer direct naar het verhuisprimaat grijpen. Vaste bedragen in de verordening, waarboven “altijd verhuisd moet worden”, zijn zonder gedegen onderzoek naar iemands persoonlijke situatie al helemaal uit den boze.

Forfaitair bedrag vaak ontoereikend

Er is nog een tweede knelpunt met betrekking tot dat verhuisprimaat. Zo wordt daarin meestal een “forfaitair” bedrag opgevoerd, dat bij lange na de werkelijke kosten van een verhuizing niet dekt. En dat is weer in strijd met de al langer bestaande “compensatieplicht” binnen de Wmo. Die gaat er immers vanuit, dat de aanvrager voldoende gecompenseerd wordt voor zijn beperkingen. In situaties waarin een algemene voorziening niet toereikend is, moet de gemeente “maatwerk” leveren. Daarvoor is in ieder geval een zorgvuldig onderzoek noodzakelijk naar alle zaken die van belang zijn om tot een weloverwogen beslissing te komen. Waaronder ook de kosten van de diverse voorliggende opties.

Komt uit dit onderzoek naar voren dat een verhuizing toch een betere (dan wel goedkopere) oplossing is dan een verbouwing, dan dient Wmo de feitelijke kosten daarvan voor haar rekening te nemen. Dit kan in de vorm van een natura-voorziening zijn. Waarbij de gemeente bijvoorbeeld een verhuisbedrijf, makelaar en notaris inhuurt en de (goedkoopste) herinrichtingskosten vergoedt. Dan wel in geval van een huurwoning afspraken maakt met een corporatie. Het alternatief is een persoonsgebonden budget, waarmee een aanvrager zijn eigen oplossing realiseert. Zo’n pgb dient daarvoor uiteraard wel toereikend te zijn.

De momenteel in de meeste gemeenten gangbare forfaitaire tegemoetkomingen komen, naast de bovengenoemde opties van een pgb en een naturavoorziening, bij mijn weten in de Wmo 2015 niet meer voor als verstrekkingsmogelijkheid. Zo’n (te laag) forfaitair bedrag is volgens de huidige regels dus geen “passende maatwerkoplossing”.

Hoe ver de speelruimte onder de Wmo 2015 op dit onderwerp precies reikt, zal nader ingevuld moeten worden met relevante jurisprudentie.

Ga naar alle vragen & antwoorden over woningaanpassingen >

Overzicht alle artikelen over Wmo op SupportBeurs.nl > 

Ook interessant