Nieuws

De gemeenten en de Participatiewet

12 maart 2015, Supportbeurs

Gemeenten zijn vanaf 1 januari jl. verantwoordelijk om mensen die in staat zijn te werken, maar daarbij ondersteuning nodig hebben, te helpen. Dit in het kader van de nieuwe Participatiewet.

Wat zijn de gevolgen van de Participatiewet voor gemeenten?

De Participatiewet voegt de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wajong samen. Het is de bedoeling dat iedereen zoveel mogelijk een ‘gewone’ baan krijgt en dat iedereen ‘participeert’ naar eigen (arbeids)vermogen. De nieuwe Participatiewet houdt heel wat veranderingen en gevolgen voor gemeenten in.

Wat de oude WWB betreft, veranderen met de invoering van de Participatiewet de verplichtingen, maatregelen en voorzieningen. Zo wordt de ‘kostendelersnorm’ ingevoerd, wat betekent dat de bijstandsuitkering wordt aangepast als meerdere volwassen een woning delen. De uitkering voor een alleenstaande ouder wordt vanaf nu gelijkgesteld met de uitkering voor een alleenstaande. De langdurigheidstoeslag wordt vervangen door de individuele inkomenstoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten mensen aantonen dat ze er alles aan doen om hun inkomenssituatie te verbeteren. Mensen met een bijstandsuitkering krijgen sowieso met strengere maatregelen te maken. Gemeenten kunnen nu ook een tegenprestatie vragen voor de uitkering.

Vanaf 1 januari jl. stroomt niemand meer in de WSW in. Ook wie nog op een wachtlijst stond voor sociale werkvoorziening, valt nu onder de Participatiewet en dus onder de bevoegdheid van de gemeenten om naar werk begeleid te worden. Bij voorkeur vindt de gemeente een baan bij een reguliere werkgever, eventueel met extra ondersteuning. Wie via de WSW al op een beschutte werkplaats werkt, blijft hier.

Nieuwe doelgroep voor gemeenten

Voor de gemeenten komt er dankzij de Participatiewet een nieuwe doelgroep bij: mensen die kunnen werken maar zonder extra ondersteuning niet in staat zijn volop mee te draaien in een regulier bedrijf. Aan de gemeenten de taak, net zoals bij mensen met een bijstandsuitkering, om deze mensen aan geschikt werk te helpen en waar nodig inkomensondersteuning te bieden.

Jonggehandicapten stromen nu niet meer direct de Wajong in, maar worden door het UWV beoordeeld op hun arbeidsvermogen. Alleen wie duurzaam geen arbeidsvermogen heeft (wie dus blijvend niet kan werken) stroomt nog de Wajong in. De mening van het UWV is hierin leidend. Wie wel kan werken, valt onder de Participatiewet en onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. De gemeenten moeten vervolgens bepalen of deze persoon extra ondersteuning nodig heeft en op welke manier en termijn werk aan de orde is.

Jongeren met een arbeidsbeperking die al vóór 2015 in de Wajong zaten, blijven ook na 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van het UWV voor hun re-integratie. Het UWV gaat de komende 3 jaar wel alle Wajong-dossiers opnieuw bekijken wie wel (eventueel gedeeltelijk) en wie niet kan werken. Bij wie wel kan werken, zal de Wajong-uitkering vanaf 2018 omlaag gaan van 75% naar 70% van het minimumloon.

Aanhaken op een regionale Werk.nl-variant

Het UWV stelt regionale varianten van Werk.nl ter beschikking om gemeenten te helpen bij de uitvoering van hun nieuwe taken. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat er verder geïnvesteerd wordt in het Werk.nl-platform. Ook zal door het UWV intensief samengewerkt worden met gemeenten en sociale partners in zogeheten arbeidsmarktregio’s. Op ‘Werkpleinen’ kunnen deze partijen gezamenlijk hun dienstverlening aan zowel werkgevers als werkzoekenden aanbieden.

Een bepalende factor voor het succes van de Participatiewet en de inspanningen van gemeenten om deze mensen naar geschikt ‘regulier’ werk te begeleiden, is de medewerking van de reguliere werkgevers. Hier wordt in een vervolgartikel verder op in gegaan.

Ook interessant