Nieuws

Discriminatie in de Grondwet

6 februari 2017, Supportbeurs

De Grondwet van Nederland opent met een zeer belangrijk en oud artikel: het discriminatieverbod. Sinds jaar en dag worden daar een aantal gronden expliciet in genoemd, maar het artikel wordt veralgemeniseerd met zes kleine woordjes: “of op welke grond dan ook”.
Een algemene regel die geen verdere uitleg behoeft, vindt de VVD. Zij willen af van expliciete verboden gronden voor het discriminatieverbod. Iets wat Vera Bergkamp (D66) in de ideale wereld wel begrijpt, maar toch iets te hoog gegrepen vindt. Een Grondwetswijziging voor expliciete benoeming van mensen met een handicap, hoe werkt dat dan?

Citaat uit de Nederlandse grondwet met voorgestelde
wijziging bijgevoegd

Een reguliere wet wijzigen

Naast mensen met een handicap gaat het ook om een aanpassing voor “hetero- of homoseksuele gerichtheid”, twee prominente groepen die nog ontbraken in het artikel, zegt Bergkamp. Het is een kleine aanpassing, maar wel één die wat moeite vergt om te maken. Om te begrijpen hoe de Grondwet wordt gewijzigd, moet je eerst iets weten over hoe een reguliere wet wordt gewijzigd.
Om een wet te wijzigen moeten de Tweede en de Eerste kamer het eens zijn met het voorstel. De Tweede Kamer bestaat uit direct gekozen volksvertegenwoordigers: de mensen waar wij op 15 maart a.s. voor kunnen stemmen. De Eerste Kamer bestaat uit indirect gekozen volksvertegenwoordigers. Zij komen in de Kamer na de verkiezingen voor de Provinciale Staten, de leden van die Provinciale Staten kiezen vervolgens (vandaar indirect) de 75 leden van de Eerste Kamer. Als de Tweede en Eerste Kamer het eens zijn wordt de wet ondertekend door de Koning en de Minister, na publicatie in het Staatsblad gaat de wet vervolgens van kracht.

Grondwetswijziging

De Grondwet is de basis voor ons wettelijk stelsel, niet gek dus dat het niet zo makkelijk is om die aan te passen. Het eerste stuk is vrijwel hetzelfde: de Tweede en Eerste Kamer moeten het eens worden over de wijziging. Maar voor tekenen is het dan nog veel te vroeg. De Tweede Kamer moet vervolgens worden ontbonden, oftewel: er moeten nieuwe verkiezingen worden gehouden. De timing voor dit voorstel is dan ook erg gunstig: als de Tweede Kamer vóór de volgende verkiezingen instemt met het voorstel, kan de tweede lezing in theorie ook nog dit jaar plaatsvinden. Die tweede lezing moet wel aan strengere eisen voldoen: zowel de Tweede als de Eerste Kamer moeten dan met een tweederde meerderheid instemmen met het voorstel. In de Tweede Kamer zijn dat dus 100 leden, in de Eerste Kamer moeten er minimaal 50 leden instemmen met de Grondwetswijziging.

En dan? Verandering?

Je zou verwachten dat zo’n belangrijke wet dan ook grote gevolgen heeft, maar dat valt in Nederland wel mee. Hoewel de Grondwet de basis is voor ons wettenstelsel, mogen we ons niet bij de rechter beroepen bij een recht uit de Grondwet. Dat staat vastgelegd in artikel 120 van de Grondwet: “De rechter treedt niet in de beoordeling van de Grondwettigheid van wetten en verdragen”. Wil je dus naar de rechter omdat je gediscrimineerd wordt, dan kan dit niet op basis van de Grondwet, maar moet er een ‘lagere’ (reguliere) wet zijn die discriminatie verbiedt. Buiten dat blijven natuurlijk die paar kleine woordjes in de (Grond)wet staan: “of op welke grond dan ook”. Discriminatie is en blijft, op alle gronden, verboden in Nederland. Het is slechts de vraag hóé we dat formuleren en regelen.

Artikel geschreven door Jiska Stad-Ogier (Wij staan op!)

Bekijk & lees alle artikelen door Wij staan op!

Ook interessant