Nieuws

Gebruik van eHealth is groeiende in ons land

17 februari 2015, Supportbeurs

eHealth: efficiëntere, snellere en goedkopere zorg

Volgens de eHealth monitor zit het gebruik van verschillende e-health toepassingen in de lift. Steeds meer zorggebruikers maken online een afspraak bij de huisarts of vragen zo herhaalrecepten aan. Een groeiende meerderheid van huisartsen en medisch specialisten houdt elektronisch het patiëntendossier bij. Een schare van veelbelovende eHealth-apps in de Care en in de Cure dient zich aan.

Het toenemend gebruik van eHealth moet de zorg ingrijpend verbeteren: efficiënter, sneller en goedkoper. Digitalisering biedt kansen voor zelfmanagement, patiëntveiligheid en inzicht in kwaliteit van het zorgproces. Zelfmanagement is een belangrijk onderwerp op de vakbeurs Zorg & ICT, van 18 tot en met 20 maart 2015 in de Jaarbeurs in Utrecht.

Op verzoek van het ministerie van VWS volgen Nictiz en Nivel doorlopend de beleving en ontwikkeling van eHealth onder zorgprofessionals en gebruikers. De eHealth monitor toont aan dat het gebruik van e-health toepassingen in ons land het afgelopen jaar gestegen is. Zo zegt 13 procent van de zorggebruikers in 2014 bij zijn huisarts online afspraken te kunnen maken (tegenover 7 procent in 2013) en zegt 30 procent online herhaalrecepten aan te vragen (21 procent in 2013). Een meerderheid van huisartsen (98 procent vs. 93 procent in 2013) en medisch specialisten (75 procent vs. 66 procent in 2013) houdt het patiëntendossier elektronisch bij. Nictiz, een landelijk expertisecentrum voor ICT in de zorg, heeft een interactieve kaart gemaakt om de resultaten van de monitor uit 2014 en die uit 2013 met elkaar te vergelijken.

Opvallende groei eHealth

“Een opvallende groei”, reageert directeur Lies van Gennip van Nictiz op de resultaten. “De zorg heeft een flinke sprong gemaakt met digitalisering. We zien dat het bewustzijn van patiënten is gegroeid. Een belangrijk gegeven voor verdere opschaling van eHealth-toepassingen. De markt is flink in beweging.” Desondanks constateert Van Gennip dat het onderwerp zelfmanagement nog in de kinderschoenen staat.

“De vraagkant moet zich nog ontwikkelen. Maar door een actieve speler te worden kan de zorggebruiker een sleutelrol gaan vervullen. Steeds meer mensen doen een beroep op het gemak van online bankieren en boodschappen doen. In de zorg raakt digitaal zaken doen net zo ingeburgerd. Het delen van informatie wordt steeds belangrijker. In de complexe zorgketen zijn bij iedere patiënt steeds meer zorgaanbieders betrokken. Bij chronisch zieken zijn dat er gemiddeld zo’n zes à zeven. Zorgaanbieders specialiseren zich immers in toenemende mate. Om een goed beeld van de patiënt te krijgen, is het uitwisselen van informatie noodzakelijk. ICT is hiervoor essentieel.”

Zelf is Van Gennip onder de indruk van de ‘Blue Button’, het persoonlijke patiëntendossier in de VS, oorspronkelijk opgezet voor Amerikaanse veteranen. Met één druk op de blauwe downloadknop op een beveiligde website kan een patiënt al zijn persoonlijke medische gegevens aan een zorgverlener laten zien. “Ik vind dat een prachtig laagdrempelig systeem.”

Inpassen eHealth in zorgproces niet eenvoudig

Uit het monitoringonderzoek komt wel naar voren dat dat het inpassen van eHealth in het reguliere zorgproces niet eenvoudig is. “Om nieuwe technologie toe te passen, moeten processen anders worden ingericht. Dat gebeurt niet vanzelf. Alle creativiteit zal zich moeten richten op de oplossing van het probleem. Pas als een bepaalde eHealth-toepassing daarin meerwaarde kan bieden, bijvoorbeeld als er veel laaghangend fruit is, gaan mensen hem gebruiken, en anders niet.” De Nictiz-directeur ziet innovatieve koplopers hun nek uitsteken met het toepassen van nieuwe veelbelovende eHealth-apps, zowel in de Care als in de Cure. “Een app is natuurlijk een middel en geen doel op zich. Maar deze nieuwe toepassingen stelt de zorg in staat efficiencyslagen te maken. Waar ik wel voor wil waken is dat, als ze succesvol zijn, ze niet een extra bezuinigingstaakstelling opgelegd krijgen. Dat zou enorm demotiverend werken en een slechte uitstraling hebben naar andere zorgprofessionals. Je moet de innovatoren niet straffen. Het is beter wanneer ze de tijd die vrijkomt, kunnen investeren in meer handen aan het bed en in kwalitatief goede zorg.” Tijdens Zorg & ICT verzorgt Nictiz onder meer een presentatie over ‘De doe-het-zelf-patiënt’.

Technologiepilots

In de langdurende zorg komen steeds meer toepassingen voor eHealth in beeld. “Het technologieaanbod om ouderen en mensen met een beperking langer op zichzelf te laten wonen, groeit enorm”, vertelt adviseur Robert Houtenbos van Vilans, dat zorgorganisaties ondersteunt bij de implementatie. “Voor gebruikers moet helder zijn dat de technologie werkt”, sluit hij zich aan bij het eerdere betoog van Van Gennip van Nictiz dat ICT in de zorg pas op een groter gebruik kan rekenen als zorggebruikers er de toegevoegde waarde van inzien.

Om te onderzoeken of een bepaalde technologie veelbelovend is, zet Vilans samen met zorgpartners technologiepilots op. Doel is de technologie te toetsen en te evalueren in de praktijk. De resultaten van deze proefprojecten stelt Vilans, dat tevens een landelijk kenniscentrum is, publiekelijk beschikbaar, “zodat iedereen in de zorg er zijn voordeel mee kan doen.” Tijdens Zorg & ICT laat Vilans tijdens zijn presentatie de ervaringen van een aantal technologieprojecten de revue passeren.

Drempel voor groei eHealth

Houtenbos ziet nog een drempel voor de verdere groei van eHealth. Een toepassing als de Amerikaanse Blue Button is in ons land vooralsnog niet mogelijk. “De software van leveranciers in de zorg is te versnipperd. Standaarden voor gegevensuitwisseling tussen systemen zijn er genoeg, maar ze worden alleen niet massaal omarmd. De overheid koestert de ambitie dat iedereen in de toekomst toegang moet hebben tot zorg op afstand. Ze zou echter meer de standaardisatie van systemen moeten stimuleren.”

Vandaar dat Houtenbos een bredere toepassing van consumentenelektronica voorziet. Hij noemt programma’s als Evernote, voor het inrichten van een digitale werkplek, en het populaire Whatsapp. Ook via internet kan de consument al app’s bestellen om zijn eigen zorgomgeving of die van zijn ouders in te richten, los van de domotica-markt. “Prima toepassingen voor in de zorg, en vaak ook veiliger. De veiligheid van apps als Whatsapp wordt door encryptie steeds beter en is dan vaak al beter dan de gemiddelde zorg-app. De user-interface is gebruiksvriendelijk en iedereen kent deze applicaties, wat implementatie een stuk makkelijker maakt.”

Rode Vlaggen-app

De eerste medewerkers in de thuiszorg hebben inmiddels kennisgemaakt met de Rode Vlaggen-app. De aanleiding tot de ontwikkeling van deze app vormde de HARM-studie (Hospital Admissions Related to Medicine) uit 2006, die het aantal geneesmiddelengerelateerde ziekenhuisopnames aan het licht bracht. Bijna de helft van de 46 duizend op medicatie gestoelde opnames is te voorkomen (geschatte kosten: 85 miljoen euro per jaar). “Het merendeel van de mensen waar het hier om gaat, woont nog thuis. De risicogroep is 65 jaar en ouder, heeft vier tot vijf aandoeningen en slikt hiervoor dagelijks meerdere verschillende medicijnen slikken”, vertelt Carolien Sino, Instituutsdirecteur Verpleegkundige Studies van de Hogeschool Utrecht.

In haar promotieonderzoek stelde de verpleegkundige een in praktijkonderzoek gevalideerde checklist op van ongeveer dertig aandachtspunten om deze thuiszorgpatiënten mee te volgen. “Medewerkers van de thuiszorg kunnen onregelmatigheden signaleren door bij het betreffende item in de checklist een rode vlag te plaatsen”, legt Sino uit. Haar contact met apotheker Eric Hiddink van stichting Health Base leidde ertoe dat de checklist werd doorontwikkeld tot een app op de smartphone. Health Base voorziet artsen en apothekers via hun zorginformatiesystemen van onafhankelijke en actuele informatie over de medicatie van hun patiënten. “De app is een moderne en handige manier om vroegtijdig problemen met medicatie te signaleren. Dit voorkomt dat een probleem uit de hand loopt en de cliënt in het ziekenhuis belandt”, zegt Hiddink. Ook het melden van lichamelijke problemen behoort tot de mogelijkheden.

Aantal meldingen toegenomen

De Rode Vlaggen-app is vorig jaar getest in een thuiszorgteam in het Noord-Hollandse Schagen. Waar in de nulsituatie per cliënt gemiddeld vier meldingen gegeven werden, bleek dat aantal in de proef met de app toegenomen tot dertig. “Als onze medewerkers bij hun cliënten aan huis komen, zien zij veranderingen bij hen. Dat kan zijn in gedrag, situatie, medicijnen, noem maar op. Als er iets is, kunnen ze dat registreren in de app. Ik kijk mee hoe vaak een signalering voorkomt. Mogelijk wordt daar in overleg met de huisarts en apotheek actie op ondernomen. Zo kun je veel problemen verkomen”, vertelt een enthousiaste wijkverpleegkundige Judith van Leeuwen in een filmpje voor ‘Het Beste Zorgidee van Nederland’.

In november behoorde de signaliserings-app tot een van de vijf genomineerden voor dit jaarlijkse initiatief van zorgverzekeraar ONVZ. “We zien dat de interactie tussen alle zorgverleners toeneemt. Er vindt meer afstemming plaats, ook met huisarts en apotheek. Een belangrijk winstpunt van de app is dat er veel beter wordt gecommuniceerd rond kwetsbare patiënten. De app is een katalysator”, zegt Hiddink. “Als we willen dat mensen langer zelfstandig blijven wonen, moet er een goed vangnet zet. ICT heeft daar een wezenlijk aandeel in.” De Rode Vlaggen-app wordt nu uitgerold in vijftien thuiszorgteams in de regio Kop van Noord-Holland. Het vervolg wordt mede mogelijk gemaakt dankzij subsidie van zorgverzekeraar VGZ.

Therapietrouw

Elders in het land is intussen een app in ontwikkeling die hartpatiënten moet helpen door hen te informeren over hun ziekte en uit te leggen wat voor medicijnen ze slikken en waarom. De MeMo-app (Medicine Memory) wordt door het bedrijf QLVR ontwikkeld in samenwerking met het UMC Utrecht. Cardioloog Joris van der Heijden is vanaf het begin bij de app betrokken. Onder veel van zijn patiënten ziet hij problemen met medicatiegebruik.

“Als een hartpatiënt na een infarct en behandeling in het ziekenhuis naar huis gaat, heeft hij vaak wel vijf verschillende medicijnen bij zich. Doorgaans begint hij die netjes te nemen, maar als het beter met hem gaat is dat lastig vol te houden. Cardiale medicijnen hebben pas effect op de lange termijn. Omdat patiënten niet meteen baat hebben bij hun medicatie, zijn ze wel eens geneigd ermee te stoppen. Een goed begrip van wat de medicijnen doen, kan een positief effect hebben op de motivatie om te blijven slikken.”

Discipline bevorderen

Directeur Antoon Sturkenboom van QLVR vult aan: “Het trouw nemen van hartmedicijnen vergt veel discipline. Dat heeft vooral te maken met bewustzijn. Daarom hebben we deze app ontwikkeld.” Er zijn veel apps die mensen eraan herinneren om medicijnen te slikken, legt Sturkenboom uit. Maar deze ‘medicijnwekkers’ blijken op de lange termijn niet goed meer te werken. De MeMo-app geeft volop uitleg over veelvoorkomende hartmedicijnen, van plaspil tot bètablokker.

“Wezenlijk is dat de app patiënten het overzicht geeft van de medicijnen die zij persoonlijk moeten slikken en daar goede informatie over geeft. Uit onderzoek weten we dat daar veel behoefte aan is. Als ze nog in het ziekenhuis zijn, vullen de patiënten dit overzicht samen met de apothekersassistente op de app in. Ook mantelzorgers en familie en vrienden weten zo precies welke medicijnen de patiënt tot zich moet nemen.”

De gebruikers van de MeMo-app kunnen hun kennis niet alleen trainen, maar ook testen met rijk geïllustreerde kennisquizzen. In korte tekstjes passeert de uitleg van het medicijn de revue, inclusief de bijwerkingen. “Veel overzichtelijker dan op de gebruikelijke bijsluiter”, laat Sturkenboom zien op zijn iPad.

Simpel

Ouderen zijn de belangrijkste doelgroep. Daarom heeft QLVR de app basaal gehouden, geen flashy elementen. Succesvolle eHealth-apps zijn volgens cardioloog Van der Heijden eenvoudig van opzet en voorzien in een behoefte. “De input van zorgprofessionals en eindgebruikers is onontbeerlijk. Beide groepen hebben aangegeven dat de app veel toegevoegde waarde biedt. We zijn op de goede weg. Een vereiste is zorgvuldig te zijn. Dat kost tijd, want je moet steeds terug naar de gebruiker voor feedback. De kracht is dat het een gezamenlijk project is van QLVR en het ziekenhuis.” Het co-creatieproces wordt gesteund door patiëntenvereniging De Hart en Vaatgroep. Voor het eind van het jaar hopen de initiatiefnemers de eerste proefprojecten te starten. De app wordt doorontwikkeld tot een goed werkend prototype en dan volgt validatieonderzoek met cardiologiepatiënten. Verwacht wordt dat de app ook veelbelovend is voor andere medische disciplines waarin patiënten veel medicijnen moeten slikken.

De vakbeurs Zorg & ICT wordt van 18 tot en met 20 maart in de Jaarbeurs in Utrecht gehouden. Ondertitel van de beurs is het kennisplatform voor mensgerichte zorginnovatie. De beurs kent een uitgebreid seminarprogramma.

Ook interessant