Hoe gaat het met de groeiende groep mantelzorgers?
Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft onderzocht hoe het is gesteld met de groeiende groep mantelzorgers in ons land. Maar liefst vier miljoen mensen verleenden in 2014 enigerlei vorm van mantelzorg en nog eens een miljoen verrichtte onbetaalde werkzaamheden in de zorg. Het SCP kwam tijdens het onderzoek tot een aantal opvallende bevindingen.
Mogelijkheid tot respijtzorg weinig gebruikt
Van de groep mantelzorgers die zelf nog actief is op de arbeidsmarkt, past 11 procent de werktijden regelmatig aan de mantelzorgtaken aan. Mantelzorgers die mensen met psychische of psychosociale problemen verzorgen of begeleiden, zijn minder geneigd deze zorg te delen. Slechts 20% van de mantelzorgers maakt gebruik van de mogelijkheden tot respijtzorg zoals dagopvang en logeerhuizen. Bovendien geeft een op de drie mantelzorgers aan als gevolg van overbelasting weleens de zelfbeheersing te verliezen.
Familie is het vaakst mantelzorger
In het rapport “Informele hulp: wie doet er wat?” dat op 15 december jl. verscheen, wordt een aantal zaken omtrent mantelzorg in kaart gebracht. De resultaten in het rapport zijn gebaseerd op vragenlijsten die door ruim 7000 betrokkenen zijn ingevuld. Het onderzoek werd gedaan in opdracht van Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Een van de meest in het oog springende zaken in het onderzoek is de grote bereidheid die er is van familieleden om elkaar te helpen. Ruim 60% van de ondervraagden geeft aan dat heel vanzelfsprekend te vinden. Dat vrienden of kennissen elkaar moeten helpen, vindt een veel kleiner percentage normaal.
Mannelijke mantelzorgers in de minderheid
Maar liefst 58% van de mantelzorgers is vrouw en ook de groep vrijwilligers in de zorg bestaat voor het merendeel uit vrouwen. Voor wat betreft de manier waarop er zorg wordt verleend zijn er overigens nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen. Dat geldt ook voor de manier waarop ze het verlenen van mantelzorg ervaren. Wel is het zo dat mannelijke mantelzorgers meestal hun partner verzorgen, terwijl vrouwen een bredere groep zorgbehoevenden voorziet van hulp. De meeste mantelzorgers, zowel mannen als vrouwen, zijn boven de 45 jaar.
Woede uitbarstingen door te hoge druk
Een op de tien mantelzorgers voelt zich (te) zwaar belast. Dat het een op de drie mantelzorgers weleens te veel wordt, met als gevolg een woede uitbarsting, is veelzeggend. Hieruit blijkt dat de druk waaronder een mantelzorger staat niet incidenteel maar structureel is en dat is een slechte zaak. Zorgbehoevenden die zelf geduldig zijn en laten blijken de hulp te waarderen, worden overigens veel minder vaak geconfronteerd met mantelzorgers die hun zelfbeheersing verliezen. Mantelzorgers die het gevoel hebben dat ze op hun tandvlees lopen en er niemand is waar ze op terug kunnen vallen, geven aan dat ze een schuldgevoel hebben omdat ze regelmatig uit hun slof schieten.