Investeren in chronisch zieken interessant voor verzekeraars
Verzekeraars moeten zich meer richten op chronisch zieken en andere kwetsbare verzekerden, zo vindt minister Schippers. Zorgverzekeraars ontvangen vanaf 2016 dan ook een hogere compensatie voor chronisch zieken. Toch blijft het grootste deel van deze verzekerden vooralsnog verlieslatend.
Lonend investeren in kwetsbare verzekerden
Vanaf 2016 gaat het aantal chronisch zieke cliënten dat een verzekeraar heeft een belangrijkere rol spelen in de middelen die ze ter beschikking krijgen van de overheid. Hiermee moet het voor zorgverzekeraars aantrekkelijker worden om te investeren in dit deel van hun clientèle. Onlangs informeerde minister Schippers de Tweede Kamer over deze zorgplannen. Belangrijkste punt in de nieuwe maatregelen is de risicoverevening (compensatie). Dit is de regeling op basis waarvan de middelen tussen de verzekeraars jaarlijks worden verdeeld. Ook nu is het al zo dat verzekeraars die relatief veel chronisch zieken in hun bestand hebben, meer financiële middelen krijgen omdat ze naar verwachting veel kosten maken. Toch lijkt de regeling tot nu toe niet te leiden tot de gewenste investering in chronisch zieken.
Extra bijdrage 350.000 chronisch zieken
Met de wijziging van de risicoverevening wordt investeren in kwetsbare groepen verzekerden aanzienlijk interessanter. De maatregelen betreffen tijdelijk hogere bijdragen voor 350.000 extra chronisch zieken. Dit houdt in dat het verlies dat verzekeraars nu leiden met deze verzekerden weggewerkt wordt. De groep verzekerden waarvoor de zorgverzekeraars een hogere bijdrage ontvangen, omvat in totaal zo’n 4 miljoen mensen.
De financiële middelen die verzekeraars ontvangen lopen per verzekerde behoorlijk uiteen; zo kan een oudere cliënt met een aantal chronische ziekten een bijdrage van zo’n 20 duizend euro opleveren, terwijl een jonge, gezonde cliënt goed is voor ‘slechts’ een paar honderd euro.
Zorg afstemmen op hoge zorgbehoefte
De maatregelen moeten ertoe leiden dat de zorgverzekeraar meer aandacht gaat besteden aan kwetsbare cliënten, waaronder chronisch zieken, die relatief veel aanspraak maken op de zorg. Concreet kunnen ze de inkoop van de zorg meer afstemmen op de behoeften van deze groep verzekerden. Als verzekeraars investeren in de kwaliteit van de ingekochte zorg, eerder overgaan tot behandeling of een beperking van het aantal nabehandelingen mogelijk maken, zal dit de uiteindelijke kosten drukken. Deze besparing wordt dan terugbetaald aan de verzekerden.
Doel nog niet geheel behaald
Het model zoals dat vanaf 2016 wordt gehanteerd in de wijkverpleging, curatieve GGZ en langdurige GGZ heeft een tijdelijk karakter. Dit omdat het de verzekeraars niet stimuleert om kritisch in te kopen. De ideaalsituatie, waarin het voor een zorgverzekeraar niet relevant is of zijn klanten gezond of ongezond zijn, lijkt voorlopig nog ver weg. Zo is het voor de wijkverpleging bijvoorbeeld erg lastig om van tevoren te bepalen hoeveel aanspraak er op de zorg gemaakt zal worden, aangezien er ook sprake is van subjectieve criteria. Want het beroep dat gedaan wordt op de wijkverpleging hangt weer samen met de mogelijkheden voor mantelzorg.
Het ministerie heeft nu de opdracht om in de komende drie jaar te komen tot een valide risicovereveningsmodel; een uitdagende taak!