Nieuws

Is ‘actieplan voor de zorg’ van minister De Jonge te optimistisch?

30 oktober 2018, Supportbeurs

Er is een tekort aan personeel in de zorg. Dat is niet nieuw, maar de situatie wordt wel steeds nijpender. Zo moeten steeds meer ziekenhuizen zich in allerlei bochten wringen om de continuïteit van de zorgverlening te garanderen. Met het actieprogramma ‘Werken in de zorg’ wil het kabinet het personeelstekort in de zorg terugdringen. Er worden al stappen gezet, maar het is een enorme opgave.

Aanpak personeelstekort in de zorg dringend

We staan voor een flinke opgave. Als we niets extra of anders gaan doen, dreigt eind 2022 een tekort van 100.000 tot 125.000 medewerkers binnen zorg en welzijn”, stelt minister Hugo de Jonge in zijn brief aan de Tweede Kamer. Het actieprogramma wil het tekort naar nul (“of daar dichtbij”) reduceren door de instroom te vergroten, de uitstroom te verminderen, de opleidingen beter te laten aansluiten bij de praktijk en anders werken in de zorg te stimuleren.

Onder ‘anders werken’ vallen allerlei maatregelen die ervoor zorgen dat professionals de ruimte en tijd hebben om te doen waarvoor ze opgeleid zijn. Denk daarbij aan vermindering van de administratie- en regeldruk, taakherschikking, innovatieve e-healthtoepassingen, het stimuleren van het maken van meer uren enz. Ook wil het actieprogramma ervoor zorgen dat zorgprofessionals meer tevreden zijn. De werktevredenheid is afgelopen jaren afgenomen, terwijl de werkdruk steeds toenam.

Het kabinet kan de grote lijnen uitzetten, maar het komt vooral aan op de regio’s. Zij moeten in ‘regionale actieplannen aanpak tekorten’ (de zogenaamde RAAT’s) de situatie in de eigen regio analyseren, ambities formuleren en acties op touw zetten om de tekorten aan te pakken. Het kabinet ondersteunt de regio’s daarin.

Bemoedigende resultaten

Om ervoor te zorgen dat meer mensen in de zorg aan de slag willen, trekt het kabinet deze kabinetsperiode 350 miljoen euro uit voor werving, scholing en regionale actieprogramma’s. Volgens De Jonge zijn de eerste resultaten van het actieprogramma in ieder geval bemoedigend te noemen. Zo heeft elk van de 28 arbeidsmarktregio’s inmiddels een RAAT en wordt door landelijke partijen gewerkt aan een aanpak voor een snelle instroom van de zij-instromer.

Eind juni 2018 werkten ongeveer 39.000 mensen méér binnen zorg en welzijn in vergelijking met begin 2017. Meer mensen zijn aan een opleiding begonnen[i] en het aantal stageplaatsen is met 10 procent toegenomen. Tot slot zijn 130.000 scholingstrajecten voor zij-instromers aangevraagd, wat aangeeft dat de mogelijkheden voor scholing goed benut worden. Minister De Jonge kondigt aan dat er nog 10 miljoen euro meer beschikbaar gesteld wordt voor de scholingsimpuls, zodat ook alle aanvragen in het tweede tijdvak aanvaard kunnen worden.

Maar tegelijkertijd wordt de arbeidsmarkt steeds krapper en ondervinden werkgevers steeds meer problemen om voor bepaalde vacatures voldoende geschikt personeel te vinden. Het aantal vacatures in de zorg is nog nooit zo hoog geweest!

Wensdenken?

De opdracht waarvoor De Jonge zich gesteld ziet, is enorm. En critici vragen zich af of de aannames van het actieprogramma niet té optimistisch zijn…

Méér werken

Eén van die aannames is dat als alle zorgmedewerkers één uur per week meer gaan werken, het verwachte tekort met 20.000 mensen omlaag kan. Een deel van de zorgprofessionals, die nu in deeltijd werken, is wel bereid om enkele uren per week extra te werken. In de praktijk blijkt dat echter niet zo eenvoudig te regelen, bijvoorbeeld vanwege de piekbelasting ’s ochtends en ’s avonds. Daarnaast zijn er werknemers die niet meer uren willen of kunnen werken, bijvoorbeeld omdat ze al ‘op hun tenen lopen’ of omdat ze bang zijn dat ze die uren niet kunnen combineren met andere (mantel)zorgtaken.

Verlaging administratieve lasten

Het actieprogramma heeft ook berekend dat als alle zorgprofessionals één uur per week minder aan administratie benutten, het tekort nog eens met 20.000 mensen naar beneden bijgesteld kan worden. Het kabinet lanceerde afgelopen zomer al het actieprogramma ‘(Ont)regel de zorg’, om de papierwinkel te reduceren, maar ook dat blijkt in realiteit lastig. Uit onderzoek van Berenschot komt naar voren dat de initiatieven van de afgelopen jaren om de administratieve belasting van zorgprofessionals in de langdurige zorg te verminderen, juist geleid hebben tot een stijging van de regeldruk van 25 procent in 2016 naar 31 procent in 2018. Overbodige administratie moet niet alleen geschrapt worden, het hele proces moet slimmer ingericht en met gebruiksvriendelijke software ondersteund worden. Daarbij moeten de cliënt én de zorgprofessional op de werkvloer centraal gesteld worden.

Taakherschikking en slimmer werken

Een ander actiepunt dat in dezelfde lijn ligt, is ‘taakherschikking’. Wanneer zorgprofessionals zich minder om taken als inkoop, schoonmaak, voorraadbeheer enz. hoeven te bekommeren, hebben ze meer tijd vrij voor de eigenlijke zorgtaken waarvoor ze opgeleid zijn. Wanneer dergelijke nevenactiviteiten gegroepeerd worden, kunnen ze uitgevoerd worden door niet-zorgprofessionals. Volgens het ministerie van VWS zou hierdoor het personeelstekort weer verder verminderd worden met 20.000 mensen. En wanneer meer gebruik wordt gemaakt van ‘arbeidsbesparende technologie’, zoals bijvoorbeeld e-health toepassingen, wordt het tekort tot 2022 nog eens met 17.500 mensen teruggedrongen.

Werktevredenheid en werkdruk

Het verbeteren van de werktevredenheid is een belangrijke pijler in de actieprogramma. Hoge werkdruk, slecht management en een onprettige werksfeer hebben ertoe bijgedragen dat vorig jaar maar liefst 80.000 zorgmedewerkers ervoor kozen de zorg te verlaten. De hoge werkdruk leidt daarnaast ook tot ziekteverzuim; dat is de afgelopen jaren opgelopen tot 5,3 procent. Wanneer het ziekteverzuim tot gemiddeld 4 procent daalt, zou dat 6.000 banen opleveren. Het actieprogramma blijf echter zeer vaag over hoe de arbeidstevredenheid en het ziekteverzuim precies aangepakt kan worden. Critici vragen zich dan ook af of dit in de bestuurskamers van zorginstellingen wel voldoende aandacht krijgt.

Salaris

Waar het actieprogramma echter met geen woord over rept, is het salaris van zorgprofessionals. Volgens minister De Jonge vormen de salarissen namelijk ‘geen probleem’, omdat er volgend jaar zo’n 2,5 miljard euro beschikbaar wordt gesteld voor ‘loon- en prijsbijstelling’. Toch vormt het salaris voor veel mensen wel degelijk een belangrijke factor om een baan in de zorg te overwegen én te blijven uitvoeren.


[i] Instroom in de opleidingen neemt toe: +6% mbo, +9% hbo, +10% wo en +26% fzo (fonds ziekenhuis opleidingen) (bron: Kamerbrief De Jonge, “Voortgang actieprogramma Werken in de Zorg, 4 oktober 2018).

Ook interessant