Kritiek op overschot Wmo-budget: terecht of onterecht?

Het is waarschijnlijk niemand ontgaan: veel gemeenten liggen onder vuur vanwege grote overschotten op het budget voor zorgtaken, oftewel het Wmo-budget. Volgens onderzoek van Binnenlands Bestuur zouden gemeenten in 2015 meer dan 310 miljoen euro hebben overgehouden op dit bestedingspakket. Een slechte zaak of goed begroot?
Incomplete informatie
Tot 2015 verstrekte het rijk zelf de zorgbijdragen, maar in het kader van decentralisaties gaf ze deze taak uit handen. Het lijkt er nu op dat er bij de overdracht van alle cliëntengegevens de nodige fouten zijn gemaakt. Zo blijkt uit een controle van de gemeente Zwolle dat de informatie in haar Wmo-bestanden veelal incompleet en incorrect was. Zo kregen verschillende cliënten die individuele begeleiding zouden moeten ontvangen in de praktijk ‘slechts’ collectieve dagbesteding aangeboden. Ook bleken concrete aantallen en aandoeningen vaak niet correct. Volgens het onderzoek van de gemeente Zwolle zit er grof geschat 400.000 euro verschil tussen de daadwerkelijke uitgaven en de begrote kosten volgens de rijksgegevens.
Voorzichtig begroten zorgbudget
Toch stelt Mariëtte van Leeuwen, bestuurslid Verenging Nederlandse Gemeenten (VNG), dat de gemeenten goed hebben begroot. Alle kritiek is volgens haar dan ook ‘onterecht’ en ‘te makkelijk’. Ze prijst juist dat de gemeenten erin geslaagd zijn om binnen het zorgbudget te blijven; dit was namelijk niet altijd makkelijk. Zo werd het pas heel laat duidelijk voor wie de gemeenten verantwoordelijk waren en hoeveel budget zij daarvoor kregen. Van Leeuwen: ‘Bij dichte mist ga je natuurlijk geen gas geven. Gemeenten moeten zorgen voor een sluitende begroting en konden dus niet anders dan voorzichtig begroten.’ Verder stelt ze dat gemeenten nú moeten anticiperen op mogelijke verlagingen van het Wmo-budget in de toekomst. Een overschot op dit moment kan volgend jaar immers een tekort zijn.
Breder perspectief
Volgens Van Leeuwen moeten gemeenten redeneren vanuit zorgbehoefte in plaats vanuit een budget. Hebben ze dat in 2015 dan wel voldoende gedaan? Jawel, vindt het bestuurslid van VNG. Zij stelt dat er afgelopen jaar niet veel fout is gelopen, maar dat gemeenten wel moeten kunnen ingrijpen op het moment dat er geen zorg wordt geboden wanneer die wel noodzakelijk is. Verder zegt Van Leeuwen dat men het Wmo-budget in breder perspectief moet bekijken. ‘Het gaat er om wat gemeenten doen om de burgers te laten participeren. Dan moet je dus ook kijken naar wat ze doen binnen het hele sociale domein, zoals sport en cultuur.’
Wat is jouw mening over het overschot van de gemeenten op het Wmo-budget? Laat het weten in een reactie!