Mantelzorg werkt negatief door op de werkvloer
Nederland verandert als het aan de overheid ligt van een verzorgingsstaat in een participatiesamenleving. De afgelopen jaren nam het aantal werkenden dat tevens mantelzorg verricht al toe. Het geven van mantelzorg blijkt echter zijn tol te eisen op de werkvloer.
Werkenden zorgen meer
Op 24 maart verscheen een publicatie van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) met de titel ‘Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk’. Uit het rapport blijkt dat tussen 2004 en 2012 meer werkende mensen mantelzorg zijn gaan verlenen. Het betreft een stijging van 13 naar 18 procent. Het rapport toont ook dat de stijging zich vooral voordoet onder vrouwen van 45 tot 65 jaar die minder dan 28 uur per week werken. De toename van mantelzorg sluit aan bij het feit dat de overheid wil dat Nederland van een verzorgingsstaat verandert in een participatiesamenleving. De duurder wordende formele zorg wordt zo immers deels vervangen door informele zorg.
Meer zorgen, niet minder werken
De genoemde mantelzorg betreft in veel gevallen ten hoogste twee uur per week. Hoewel dit op het oog een gering aantal uren is, ontdekte het SCP dat mantelzorg toch zijn tol eist op de werkvloer. De meeste werkenden die mantelzorg verrichten, gaan niet minder werken om die zorg mogelijk te maken. Zij boeten in aan vrije tijd om te zorgen. Zelfs de werkenden die meer dan vier uur per week mantelzorg verrichten en 28 uur of meer per week werken, gaan niet allemaal minder werken. Kiezen voor (structureel) minder werken, is een ingrijpende beslissing die mensen waarschijnlijk zo lang mogelijk uitstellen. Dit vanwege de effecten op inkomsten en carrière. Ook is het mogelijk dat werkenden het lastig vinden om minder werken bij hun werkgever aan te kaarten.
Werkgever en werknemer betalen
Mantelzorg werkt dus niet zo zeer door in het gewerkte aantal uren. Toch heeft mantelzorg wel degelijk effect op de werkvloer, vooral bij intensieve, langdurige zorg. Langdurig ziekteverzuim (verzuim van ten minste twee weken) neemt namelijk aanzienlijk toe bij mantelzorg, van 10 procent voordat men zorg verleende tot 18 procent daarna.
Van de mensen die langer dan twee jaar informele zorg verlenen, meldt maar liefst een kwart zich ieder jaar op zijn minst twee aaneengesloten weken ziek. Al met al ziet het ernaar uit dat werkgevers én werknemers de prijs betalen voor de groei van de mantelzorg. Het is goed mogelijk dat dit probleem prominenter wordt met de verdere vormgeving van de participatiesamenleving. Het is dan ook zaak overbelasting bij de mantelzorger te voorkomen. Zo zou het goed zijn het taboe van het op de werkvloer bespreken van zorgtaken te doorbreken. Dit laatste zou er ook toe kunnen leiden dat mantelzorgers zich vrijer voelen gebruik te maken van verlofregelingen, waardoor zij hun langdurige zorgtaak beter kunnen combineren met hun werk.
Het SCP heeft vervolgonderzoek op de agenda staan. Daarbij zullen de motieven van mantelzorgers onder loep genomen worden. Ook zal worden onderzocht hoe hulpbehoevenden aankijken tegen informele hulp.