Meerderheid gemeenten voorziet tekort op Wmo-budget
Onlangs werd duidelijk dat gemeenten door de Wmo meer bezuinigen dan noodzakelijk is. Nu blijkt uit onderzoek bovendien dat de meeste gemeenten alsnog serieuze tekorten voorzien op hun Wmo-budget.
Bezuinigingen te rigoureus
In maart 2015 verscheen een onderzoek van Jan Telgen, hoogleraar Inkoopmanagement. Hij toonde aan dat gemeenten vanwege de Wmo 2015 de hand aanzienlijk steviger op de knip houden dan strikt noodzakelijk. Gemiddeld bedragen de huidige gemeentelijke bezuinigingen op de Wmo maar liefst 22 procent. Het Rijk hevelde begin 2015 het Wmo-budget over naar de gemeenten en korte gemiddeld 11 procent op het dit budget.
Nu komt echter aan het licht dat gemeenten, ondanks de forste bezuiniging van gemiddeld 22 procent, alsnog geconfronteerd denken te worden met een tekort op hun Wmo-budget.
Beperkte inkoop om tekort te drukken
Het TransitieBureau Wmo werd opgericht om te garanderen dat de transitie van AWBZ naar Wmo goed verloopt. Dit bureau onderzocht de zorginkoop van gemeenten voor 2015. Ruim honderd Wmo-projectleiders deden mee aan een enquête of werkten mee aan interviews. Uit analyse van de gegevens werd duidelijk dat bijna driekwart van de gemeenten voor dit jaar een tekort voorziet op hun Wmo-budget. Het onderzoek laat zien dat met name wijkgerichte begeleiding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging slechts zeer minimaal zijn ingekocht door gemeenten. Slechts 1 procent van de gemeenten zegt wijkgerichte begeleiding ingekocht te hebben. Kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging werden door slechts 3 procent van de gemeenten gecontracteerd.
De gemeenten proberen de voorziene tekorten in te perken. In totaal is 23 procent van de gemeenten van plan kwantitatief minder ondersteuning in te kopen. Een deel van de ondervraagden ziet dit zelfs als enige mogelijkheid om de Rijkskortingen op het Wmo-budget te ondervangen.
Doorverwijzing naar andere zorgdomeinen
Het TransitieBureau deed eveneens onderzoek naar de toegang tot de Wmo 2015. Het is namelijk de vraag hoe gemeenten om gaan met de vraag naar zorg in relatie tot de verwachte tekorten op het Wmo-budget. Het rapport ‘Onderzoek Toegang Wmo 2015′ toont aan dat gemeenten 5 tot 15 procent van de Wmo-zorgvragers doorverwijzen naar andere zorgdomeinen. Hierbij valt te denken aan de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Verder wordt 10 tot 20 procent van de zorgaanvragers doorgestuurd naar een algemene voorziening. Gemeenten zien voor 10 tot 20 procent van de aanvragen mantelzorg of het eigen netwerk als dé oplossing. Maatwerkvoorzieningen blijven mogelijk voor 55 tot 65 procent van de aanvragers. Zo’n 5 tot 10 procent van de verzoeken wordt niet ingewilligd.
Tijdige afhandeling uitdaging voor gemeenten
Het onderzoek van het Transitiebureau stelde ook de vraag of gemeenten denken alle zorgtoewijzingen binnen de wettelijke termijn te kunnen behandelen. In totaal meent 8 procent van gemeenten minder dan driekwart van de beschikkingen tijdig af te afhandelen. Ruim 10 procent van de gemeenten denkt 75 tot 85 procent van de aanvragen snel genoeg te kunnen verwerken. Als het gaat om de uitvoering van de Wmo en het Wmo-budget, lijken gemeenten zich voorlopig nog voor de nodige uitdagingen geplaatst te zien!