Minder mensen bereid om toenemende behoefte mantelzorg in te vullen

Uit het rapport “Voor elkaar. Stand van de informele hulp in 2016” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat ruim een derde van de Nederlanders boven 16 jaar informele hulp (zoals mantelzorg) geeft aan iemand met gezondheidsbeperkingen. Tussen 2014 en 2016 bleef dit gelijk. Wél was er een forse daling van het aandeel van mensen die denken dat hulp zoveel mogelijk vanuit het netwerk moet komen. Dit baart Mezzo, de belangenvereniging voor mantelzorgers, zorgen.
Zorgbereidheid bereikt grens
De bereidheid om voor een ander te zorgen is groot in Nederland. In 2016 gaven ruim 4 miljoen Nederlanders boven de 16 jaar mantelzorg; onder wie 750.000 langdurig (langer dan drie maanden) en intensief (meer dan acht uur per week). Het gaat dan niet alleen om zorg, maar ook om vervoer, administratieve hulp of emotionele steun. Naast mantelzorgers zijn ook de vrijwilligers een belangrijke pijler waarop ons zorgstelsel steunt. In totaal geeft 36 procent van de Nederlanders boven de 16 jaar informele hulp (mantelzorg, vrijwilligerswerk of een combinatie van beiden).
Zeven op de tien Nederlanders vinden dat je hulpbehoevende familieleden moet helpen. Mensen springen ook in de bres voor buren en vrienden. Maar de zorgbereidheid bereikt zijn grens. Steeds minder mensen vinden dat de hulp voor mensen met een ziekte of beperking zoveel mogelijk vanuit het eigen netwerk (familie, vrienden of buren) moet komen. Dit aandeel is van 41 procent in 2010 naar 23 procent in 2016 gedaald. Een zorgwekkende ontwikkeling, vindt Mezzo.
Behoefte aan mantelzorg neemt toe
De behoefte aan mantelzorg wordt er namelijk niet minder om. Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) in 2015 zijn mantelzorgers en vrijwilligers cruciaal in het streven om ‘zorg en ondersteuning dichtbij mensen te brengen’. Bovendien zal het effect van de vergrijzing merkbaar worden. Momenteel zijn er voor iedere 85-plusser in potentie nog dertien mantelzorgers beschikbaar, maar in 2040 zullen dat er nog slechts vijf zijn. Tegenover de sterke behoefte aan mantelzorg, staat het feit dat het aantal mantelzorgers niet veel meer kan toenemen. Van de mensen die nu (nog) niet zorgen, heeft 70 procent geen tijd en/of ondervindt zelf gezondheidsproblemen.
Maak mantelzorg aantrekkelijk en haalbaar
Een ander groot probleem dat uit het SCP-onderzoek naar voren komt, is dat mensen die veel mantelzorg op zich nemen, geen vooruitgang of verbetering van hun situatie merken. Zo is het aantal overbelaste mantelzorgers in de voorbije twee jaar niet significant gedaald en blijven de manieren om overbelasting tegen te gaan of te voorkomen veelal onbekend of onbereikbaar. Vooral wie zorg verleent aan partners of kinderen, aan mensen met dementie, geheugenproblemen of psychische problemen of aan mensen met een terminale ziekte ondervinden vaak een hoge belasting. Deze mantelzorgers hebben het fysiek en emotioneel zwaar en ervaren vaak ook een tekort aan kennis over (hoe omgaan met) de ziekte of beperking.
Het is opvallend dat in vergelijking met 2014 nog steeds drie op de tien mantelzorgers in 2016 niet bekend is met de mogelijkheden om mantelzorgondersteuning te krijgen. Het gebruik van ondersteuning zoals informatie en advies, cursussen, contact met lotgenoten blijft bovendien beperkt. Ook is de toegang tot respijtzorg soms lastig.
Willen we als samenleving in de toekomst kunnen blijven bouwen op mantelzorgers, dan moeten we mantelzorgers serieus nemen in plaats van onszelf rijk te rekenen met het idee dat de mantelzorger het wel doet”, waarschuwt Liesbeth Hoogendijk, directeur Mezzo. Mantelzorgers geven aan dat ze wel willen helpen, maar dat er ook een grens aan zit: het moet niet teveel zijn en de hulp moet vooral aanvullend zijn. Mezzo vindt dat mantelzorg beter moet aansluiten bij het eigen leven van de mantelzorger, zodat het beter haalbaar wordt en blijft. Hiervoor is het onder meer belangrijk dat mantelzorgers door de huidige wet- en regelgeving niet meer tegengewerkt worden, respijtzorg ruimhartig toegekend wordt en er een cliëntondersteuner komt voor wie advies nodig heeft. Verder is het van belang dat er begeleiding komt, een verlaging van de regeldruk en er een betere bewustwording van de noodzaak van ondersteuning voor mantelzorgers.
Ben jij of ken jij een mantelzorger en herken je bovenstaande situaties? Deel je ervaringen in een reactie.