Ontevredenheid over zorg en ondersteuning WMO

De gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart a.s. zijn de allereerste na alle veranderingen die sinds 2015 in de zorg zijn doorgevoerd. Voor Patiëntenfederatie Nederland, Ieder(in) en MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid vormt dit dan ook een goede aanleiding om mensen eens te vragen[i] naar hun ervaringen met de zorg en ondersteuning van de gemeente. Conclusie: veel mensen blijken ontevreden over de zorg die ze binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van hun gemeente ontvangen.
Moeizame toegang tot zorg en ondersteuning WMO
Aan het gezamenlijke onderzoek van de drie koepelorganisaties namen in totaal 8.312 mensen deel; 80 procent van hen heeft in de afgelopen vier jaar gebruik gemaakt van zorg, ondersteuning of hulpmiddelen. Bijna één op drie van hen (29 procent) is niet in staat om de zorg te regelen die hij / zij nodig heeft. Vooral mensen met een verstandelijke beperking, psychische aandoening of een hulpbehoefte door ouderdom hebben het hier heel moeilijk mee. Mensen met een chronische of langdurige ziekte zijn er het meest vaardig in om eigenhandig de nodige zorg en ondersteuning te regelen.
Dat zoveel mensen er niet in slagen om de nodige hulp en ondersteuning te regelen, heeft vooral te maken met de hoogte van de kosten (29 procent) en de onbekendheid met de mogelijkheden (21 procent). Andere redenen zijn dat mensen te horen krijgen dat ze niet in aanmerking komen voor de zorg of ondersteuning, dat het teveel tijd en/of energie kost om de zorg aan te vragen of dat ze (langdurig) op een wachtlijst staan.
Suggesties voor een toegankelijkere zorg
De deelnemers hebben ook zelf suggesties om de zorg en ondersteuning binnen de WMO toegankelijk en betaalbaar te houden. Een andere vorm van eigen bijdrage wordt het vaakst genoemd; al verschillen de respondenten wel van mening over hoe deze er dan moet uitzien. Sommigen willen een lagere eigen bijdrage. Maar ook een gelijke eigen bijdrage voor iedereen of juist een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden genoemd. Verder willen ze graag een betere verstrekking van hulpmiddelen, minder bureaucratie en duidelijkere informatie over het aanbod en de kosten.
Ontevredenheid over zorg en ondersteuning
In totaal hadden 3.658 mensen zorg en/of ondersteuning van de gemeente nodig, maar lang niet iedereen heeft die ook gekregen. Maar liefst 13 procent heeft nooit de nodige zorg van de gemeente ontvangen en nog eens 24 procent heeft uiteindelijk binnen het eigen netwerk zorg, ondersteuning of hulpmiddelen geregeld.
Ook van de 2.298 mensen die de nodige zorg wél van hun gemeente hebben gekregen, is lang niet iedereen tevreden. Zo’n 16 procent wist bijvoorbeeld niet waar ze terecht konden voor het aanvragen van de benodigde zorg en/of ondersteuning. Veel mensen zijn ook onbekend met de mogelijkheid van onafhankelijke cliëntondersteuning. Eén op de drie had hier graag gebruik van gemaakt, maar wist van het bestaan niet af. Dit komt omdat gemeenten bij slechts 5 procent van de respondenten de mogelijkheid ervan onder de aandacht brachten.
Terwijl 65 procent binnen zes weken een indicatie kreeg van de gemeente, moest de rest veel langer wachten; 9 procent wachtte zelfs ruim een half jaar op de indicatie! Logisch dan ook dat voor 35 procent van de mensen de nodige zorg of ondersteuning te laat kwam.
Grote ontevredenheid is er ook over het gebrek aan deskundigheid van de gemeentelijke ambtenaren (42 procent) en over de bejegening door de gemeente (40 procent). Opvallend is verder dat 36 procent aangeeft dat de gemeente nooit heeft gevraagd naar wat hij / zij nodig had. In dit opzicht is het dan ook niet zo verrassend dat de zorg bij 16 procent van de respondenten niet past bij de vraag of behoefte.
Algemene conclusies met betrekking tot de veranderingen in de zorg sinds WMO 2015
Wanneer de deelnemers gevraagd worden naar hun ervaringen met de WMO zorg en ondersteuning in vergelijking met de situatie vóór 2015, dan ziet een klein deel onder hen enkele veranderingen ten goede. Zij hebben ervaren dat zorg en ondersteuning sneller beschikbaar was, dat de communicatie tussen / met zorg- en hulpverleners erop vooruitgegaan is of dat de ondersteuning bij huishoudelijke hulp en via wijkteams verbeterd is. Er zijn echter veel meer ontevreden mensen. Het vaakst genoemd zijn de hogere kosten en de lagere vergoedingen. Ook vermelden ze de lange wachtlijsten, de verslechteringen inzake het verkrijgen van hulpmiddelen en van huishoudelijke hulp.
Wat de deelnemers het eerste veranderd zouden willen zien, is de zorg voor ouderen en de verstrekking en vergoeding van hulpmiddelen. Ook willen ze meer duidelijkheid over mogelijkheden, rechten en voorwaarden en vinden ze dat het aanvragen en beschikbaar zijn van zorg en ondersteuning veel sneller moet.
Een grote meerderheid van de deelnemers aan het onderzoek vindt het belangrijk om inspraak te hebben in de gemeente. Toch is slechts één vijfde hierbij actief betrokken, bijvoorbeeld via onderzoek, aanwezigheid op bijeenkomsten, lidmaatschap van een WMO raad of cliëntenraad, social media of denktank. Bijna de helft van de respondenten heeft geen zicht op de manier waarop de gemeente inspraak en medezeggenschap geregeld heeft. De meerderheid van de mensen die gebruik maken van de mogelijkheden om inspraak te hebben, vindt dat de gemeente onvoldoende luistert naar de mening van haar inwoners (61 procent) en te weinig terugkoppeling geeft op de inbreng (59 procent).
Kortom: de gemeenten hebben nog heel wat verbeterpunten willen ze in het kader van hun verantwoordelijkheden binnen de WMO de juiste zorg en ondersteuning aan hun inwoners bieden. Hopelijk komen de verbetersuggesties ook terug in de partijprogramma’s voor de lokale verkiezingen.
Overzicht alle artikelen over Wmo op SupportBeurs.nl >
[i] “Meldactie Gemeenteraadsverkiezingen”, Patiëntenfederatie Nederland, Ieder(in) en MIND.