Passend onderwijs ‘past’ nog altijd niet

In 2014 werd het passend onderwijs ingevoerd met als doel dat alle kinderen een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Een gewone school als dat kan; speciaal onderwijs als intensieve begeleiding nodig is. Maar vijf jaar later blijkt dat passend onderwijs haar belofte nog steeds niet inlost.
Problemen met passend onderwijs
In de dertiende Voortgangsrapportage over het passend onderwijs schetste minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media een vrij positief beeld met slechts enkele kritische kanttekeningen. Leerlingen, ouders, leraren en schooldirecteuren herkennen zich hierin echter niet.
Zo zijn er nog steeds veel kinderen die geen passende plek vinden en is het aantal thuiszitters onaanvaardbaar hoog. Ouders worden van het kastje naar de muur gestuurd in hun zoektocht naar hulp en van de beloofde inspraak op het ondersteuningsaanbod is nog weinig terechtgekomen. Er zijn grote kwaliteitsverschillen tussen scholen en samenwerkingsverbanden. Leerkrachten ervaren veel onduidelijkheid, een toegenomen werkdruk en een gevoel van onmacht om de benodigde ondersteuning te geven. Veel schooldirecteuren weten niet precies wat er binnen passend onderwijs nu wel of niet mogelijk is. Tot slot wordt ook vaak geklaagd over te veel bureaucratie.
Ruim 200 miljoen euro op de plank
Wat het allemaal nog schrijnender maakt voor wie ermee te maken heeft, is dat er blijkbaar ruim 200 miljoen euro ongebruikt op de plank ligt bij de zogeheten samenwerkingsverbanden. Dit zijn onderwijsbesturen die de hulp aan zorgkinderen moeten organiseren. Het geld is met andere woorden bedoeld om, als dat nodig is, extra begeleiding of hulp voor een leerling te organiseren. Het gaat natuurlijk niet bij elk van de 151 samenwerkingsverbanden fout; sommigen zorgen er juist voor dat het benodigde geld en vervolgens ook de begeleiding snel geregeld is. Maar jouw kind zal maar naar een school gaan waar je als ouder nul op het rekest krijgt.
Kinderen zijn de dupe
Omdat het onderwijs het verzuimt, moeten veel ouders bijvoorbeeld hun Persoonsgebonden budget (Pgb) maar inzetten tijdens onderwijsuren, zodat hun kind toch de nodige ondersteuning krijgt. En dan is het nog maar te hopen dat je kind effectief de passende zorg en ondersteuning krijgt, want dat is vaak niet het geval. Maar liefst een kwart van de ouders is niet tevreden over de ondersteuning. Soms wordt te snel aangeraden om ‘maar een niveau lager te gaan’ en soms komen de kinderen gewoon thuis te zitten. Al in februari bleek dat het aantal thuiszitters onverminderd hoog is.
Ieder kind heeft het recht om zich te ontwikkelen op een manier en in een sociale context die bij hem of haar past. Op die manier kunnen ze later ook beter, min of meer vanzelfsprekend, een plaats vinden in de maatschappij. Maar zoals het passend onderwijs nu geregeld is, biedt het geen gelijke kansen. Het maakt de verschillen tussen kinderen zelfs eerder groter dan kleiner. Verschillende belangenorganisaties[i] hebben samen een brief gestuurd naar de Tweede Kamer, waarin ze onder meer aandringen op een passende plek voor ieder kind, dichtbij, dankzij een dekkend aanbod van passend onderwijs in iedere regio en op een verbetering van de positie van ouders. Wat dit laatste betreft, heeft de minister al aangekondigd dat er na de zomer met alle betrokken partijen gesproken wordt om de betrokkenheid van ouders te verbeteren.
Ondanks kritiek voorlopig nog geen aanpassing passend onderwijs
Tijdens het overleg in de Tweede Kamer op 26 juni jl. kreeg minister Slob van zowel oppositiepartijen als van regeringspartijen flinke kritiek op het huidige systeem van passend onderwijs.
Het is niet zo dat het overal misgaat. Er wordt met man en macht aan gewerkt. Alles wat we kunnen doen, doen we”. Hij wil bijvoorbeeld nog niet wettelijk vastleggen wat iedere school minimaal voor zorg aan een leerling moet aanbieden. Of dergelijke ‘basisondersteuning’ er moet komen zal (pas) bekeken worden in het voorjaar van 2020, wanneer de evaluatie van het passend onderwijs gepland is. Op de kritiek over het vastgezette geld ‘op de plank’, reageerde de minister dat hij de samenwerkingsverbanden nu niet kan dwingen: “Ik kan niet zomaar naar zo’n samenwerkingsverband stappen en zeggen: kom hier met dat geld”. Hij wil echter wel nog ‘indringende’ gesprekken voeren. Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hugo de Jonge, heeft de schoolbesturen hier zelf ook al op aangesproken en oefent verder druk uit om ervoor te zorgen dat het geld niet langer vastgehouden wordt dan nodig.
[i] Per Saldo, Balans, Mind, Ouders&Onderwijs, Ieder(in).