Pleidooi tot verruimen doelgroep Participatiewet

“Werkgevers openen de aanval op de Participatiewet”, kopte het FD. Volgens werkgevers is het een klein wonder dat het bedrijfsleven nog op schema ligt in het scheppen van het aantal afgesproken banen voor mensen met een arbeidsbeperking.
Door bureaucratie en versnippering is het voor werkgevers niet altijd eenvoudig om arbeidsgehandicapten te plaatsen. Ook zou het aanbod van werkfitte kandidaten die onder de Participatiewet vallen, te beperkt zijn. De werkgevers hebben tien aanbevelingen op basis van ‘geleerde lessen uit de praktijk’, zodat de doelstelling van de banenafspraak ook in de komende jaren behaald wordt.
Behalen banenafspraak
Allereerst wel even benadrukken dat werkgevers zeker niet onwillend zijn om de gemaakte doelstellingen uit de banenafspraak te halen: namelijk om tegen 2026 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking gecreëerd te hebben. Bij de overheid moeten er 25.000 bijkomen. Afgelopen jaren presteerden de bedrijven, in tegenstelling tot de overheid, boven verwachting. In 2015 haalden ze 2,5 keer de doelstelling met de creatie van 15.600 nieuwe banen en ook voor 2016 liggen ze op schema*.
Het gaat dus de goede kant uit. Maar om deze positieve koers vast te houden, vragen de werkgevers aandacht voor enkele problemen die zij in de praktijk ervaren.
Verruiming doelgroep Participatiewet
Eén van de aanbevelingen is het verruimen van de doelgroep van de Participatiewet. In de praktijk blijkt het voor bedrijven niet (meer) gemakkelijk om in de bestanden met kandidaten die binnen de criteria van de Participatiewet vallen, werkfitte werknemers te vinden.
Met ‘werkfit’ bedoelen ze mensen die kunnen en willen werken. Soms is het een kwestie van extra opleiding of training. Volgens afspraak is de overheid hiervoor verantwoordelijk; het bedrijfsleven dringt er op aan om hier spoedig in te investeren. Maar volgens Aart van der Gaag, commissaris en ambassadeur van ‘100.000 banen’, gaat het steeds vaker om een probleem met de aantallen. “De focus van de Participatiewet lag op de Wajong, maar daar mag nu niemand meer binnen. Dus dat bestand is eindig. Wie vroeger aangewezen was op de Wajong of sociale werkvoorziening, valt nu onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Omdat gemeenten er echter allemaal een verschillend beleid op nahouden en zich vaak meer bezig houden met het uitschrijven van beleidsnota’s en samenwerkingsvoorstellen dan met de uitvoering ervan; komen veel mensen tussen wal en schip terecht”, verduidelijk Van der Gaag.
De werkgeversorganisaties vragen dan ook om de poorten van de Participatiewet verder open te zetten naar een bredere groep met een forse achterstand op de arbeidsmarkt, hetzij door een handicap, hetzij door langdurige werkloosheid of andere oorzaak.
Vrees voor concurrentie voor zwakste groepen
De reacties op het verruimen van de Participatiewet zijn niet allemaal positief. Vakbonden verzetten zich, ze vrezen dat ‘gewone’ werknemers uit de markt weggeconcurreerd worden als arbeid aan de onderkant van de markt zo goedkoop wordt.
Ook Hans Spigt, tot maart 2017 aanjager van de Participatiewet, is niet blij met het voorstel. Hij vreest dat hierdoor juist de zwakste groep, waarvoor de Participatiewet oorspronkelijk bedoeld was, buiten de boot zal vallen. “We hadden die definitie juist gemaakt om mensen te steunen die in een normale selectie afvallen. Zij belanden nu achteraan in de rij. Je betrekt via deze verbreding ook mensen met psychisch verzuim, die kampen met sociale problemen als drugsgebruik en moeten re-integreren. Die groepen moet je niet met elkaar laten concurreren”, aldus Spigt in het FD. Volgens Aart van der Gaag is het verschil met iemand die in de bijstand zit, analfabeet is en vier jaar werkloos en de groep die nu binnen de Participatiewet valt, echter niet zo groot.
Aandacht voor jongeren
De werkgevers doen nog andere aanbevelingen. Zo willen ze zekerheid dat de beoordeling van een arbeidshandicap duurzaam is en dat ze ook over enkele jaren nog kunnen rekenen op de toepassing van regelingen en instrumenten, zoals loonkostensubsidie, loonkostendispensatie, no-risk polis bij ziekte en jobcoaching.
Ook vragen ze een sluitende aanpak voor leerlingen uit het entree-onderwijs, praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Jongeren die geen startkwalificatie behalen, zitten nu te vaak werkloos thuis omdat gemeenten de regelingen en instrumenten uit de Participatiewet niet onverkort op hen toepassen.
Actie tegen regionale versnippering en bureaucratie
Heel belangrijk is verder dat er iets gedaan wordt tegen de versnippering en complexiteit die met de Participatiewet gepaard gaan. Er zijn grote verschillen ontstaan, doordat gemeenten elk een ander beleid voeren. Sommige lagere overheden hebben zelfs helemaal niets geregeld voor de doelgroep, omdat het goedkoper en gemakkelijker is om arbeidsgehandicapten met een uitkering aan de kant te schuiven. Werkgevers willen graag dat overal in het land hetzelfde beleid geldt en dat grote (landelijk opererende) bedrijven één centraal aanspreekpunt krijgen als ze op verschillende vestigingen arbeidsgehandicapten willen plaatsen, in plaats van dat ze te maken krijgen met 35 arbeidsmarktregio’s of 388 gemeenten.
*De cijfers over 2016 worden in juli 2017 bekendgemaakt
Vind jij het een goed idee om de doelgroep die onder de Participatiewet valt te verruimen? Zou dat in jouw voordeel kunnen werken?