Nieuws

Studietoeslag arbeidsbeperkte jongeren: steun in de rug of schijntje?

13 januari 2016, Supportbeurs

De individuele studietoeslag voor jongeren vanaf 18 jaar werd voorheen landelijk bepaald en door het UWV uitgekeerd. Sinds de Participatiewet in werking is getreden is dit een bevoegdheid van de gemeenten geworden. Uit een steekproef in maart 2015 bleek al dat er tussen de gemeenten onderling bizar grote verschillen zijn in de hoogte van de individuele studietoeslag voor jongeren met een arbeidsbeperking die wel kans op werk hebben . Afhankelijk van de gemeente waar je woont, kan deze studietoeslag echt een steun in de rug zijn of niet meer dan een schijntje…

Waarom een individuele studietoeslag?

Wanneer je als jongere met een arbeidsbeperking een studie volgt, is het meestal niet vanzelfsprekend om naast je opleiding nog wat bij te verdienen met een baantje. Daarom is de individuele studietoeslag in het leven geroepen. Een maandelijkse toelage waardoor je minder geld hoeft te lenen om verder te kunnen studeren. Een extra steuntje in de rug zodat je ondanks je beperking toch net zoveel kansen hebt om te leren en te werken, zonder dat je na je studie jarenlang je studiefinanciering moet aflossen.

Vóór de Participatiewet was er de landelijke Studieregeling en kreeg je door het UWV 25% van het minimumloon uitgekeerd. Afhankelijk van je leeftijd ging het om een jaarlijkse bijdrage tussen 2.049 en 4.505 euro. Nu met Participatiewet, bepalen gemeenten zelfstandig de hoogte van de studietoelage voor studerende arbeidsbeperkte jongeren met kans op werk. Gemeenten kunnen hiervoor een (zelf bepaald) percentage van het minimumloon als leidraad nemen, maar bijvoorbeeld ook een schatting van wat gemiddeld met een bijbaantje verdiend wordt. De gemeenten zijn daar helemaal vrij in. In de zomer moesten de gemeenten de hoogte van de toelage in een verordening vastleggen. In het voorjaar van 2015 hadden echter heel wat gemeenten dit al gedaan en hield Binnenlands Bestuur een steekproef onder 50 gemeenten. Wat blijkt: er zijn grote onderlinge verschillen.

Je zal er maar wonen…

Vergeleken met de situatie voor de Participatiewet, is de individuele studietoeslag in vrijwel alle gemeenten naar beneden bijgesteld. Toch werd er landelijk niet echt bezuinigd op dit ‘potje’. Er is voor de individuele studietoelage door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 35 miljoen euro in het gemeentefonds beschikbaar gesteld.

Sommige gemeenten, zoals Amsterdam en Coevorden blijven enigszins in de buurt van het oude bedrag. Maar in de meeste gemeenten ga je er als studerende arbeidsbeperkte jongere flink op achteruit. Soms zelfs zo erg dat het de naam ‘steun’ niet meer verdient. In de gemeente Landgraaf moet je het bijvoorbeeld doen met 30 euro per maand. Maar je studiegenoot in Coevorden kan op 300 euro per maand rekenen! Een factor 10!

Oneerlijk, maar ondanks de kritiek van onder meer de Landelijke Cliëntenraad, CNV Jongeren en verschillende politici is er tot nog toe niets veranderd. Staatssecretaris Klijnsma reageerde destijds op Kamervragen dat de beleidsvrijheid van de gemeenten een belangrijk uitgangspunt is voor de Participatiewet en dat zij de autonomie moeten hebben om hun beleid, ook op het vlak van de individuele studietoeslag, goed af te stemmen op de lokale omstandigheden.

Tot op heden is er in ieder geval nog niets veranderd… en zijn en blijven de verschillen enorm.

Bron: Binnenland Bestuur

Ook interessant