Vraag & antwoord – Definitief geen subsidie vanuit de Wlz mogelijk?

Is er definitief geen subsidie vanuit de Wlz mogelijk voor woningaanpassingen?
Antwoord door Ir. Johan Grootveld – Architect en adviseur voor woningaanpassingen:
In een eerdere ‘Vraag & antwoord’ besprak ik hoe zinvol het kon zijn om voor woningaanpassingen ten behoeve van
Wlz-cliënten te wachten op een mogelijke subsidieregeling vanuit de Wlz. Daar
was sinds de veranderingen in de Wmo per 1 januari 2015 namelijk sprake van. Dat
de woningaanpassingen voor personen die onder de Wlz vallen ook van daaruit
bekostigd zouden gaan worden. Er zouden dan twee verschillende verstrekking
regimes voor woningaanpassingen naast elkaar komen te bestaan, vanuit de
gemeenten via de Wmo, en vanuit het zorgkantoor via de Wlz.
De Wmo-regeling is aan
de gemeenten toebedacht, omdat deze dichter bij de burger staan en daardoor
beter dan de landelijke overheid in staat zouden zijn om “maatwerk”
aan te bieden. De gemeenten kregen daarvoor binnen de wet een vrij ruime
beleidsvrijheid toebedeeld, om eigen oplossingen te ontwikkelen voor de vragen
van hun burgers. Zo kan de ene gemeente een ruimhartig beleid voeren op het
gebied van woningaanpassingen, terwijl de buurgemeente juist sterker inzet op
het verhuisprimaat. Welke voorziening je krijgt bij een vergelijkbare beperking
is dus mede afhankelijk van de gemeente waar je woont. Veel mensen met
beperkingen ervaren deze verschillen als willekeur en strijdig met het
anti-discriminatiebeginsel. Het is echter een logisch gevolg van de
overheidskeuze voor (verdere) decentralisatie in de Wmo 2015.
Mede om deze reden
werd door Wlz-cliënten, doorgaans mensen met een zwaardere zorgvraag,
uitgekeken naar de door de overheid toegezegde regeling in de Wlz voor
woningaanpassingen en voorzieningen. Zo’n regeling zou allerlei voordelen
kunnen bieden. Niet alleen betekent één landelijke regeling een eind aan de
ervaren willekeur en gelijke rechten in gelijke situaties. Maar ook werd
verondersteld dat een aparte Wlz-regeling ruimhartiger zou kunnen uitpakken dan
de bestaande Wmo-regelingen. Zo geldt in de Wlz soms een gunstiger regeling
voor eigen bijdragen dan in de Wmo. Die is bijvoorbeeld voor kinderen tot 18
jaar niet verschuldigd. Voor een rolstoellift, verbouwing of aanbouw kan dat
soms tienduizenden euro’s schelen.
Omdat het optuigen van
een aparte Wlz-regeling ingrijpender bleek dan per 2015 was voorzien, zijn in
de afgelopen overgangsjaren 2015 en 2016 de voorzieningen en woningaanpassingen
tijdelijk onder het Wmo-regime van de gemeenten blijven vallen. Intussen werd
in werkgroepen, ingesteld door het ministerie van VWS, gestudeerd op de ‘voors’
en ‘tegens’ van een aparte Wlz-regeling.
Per 2017 is besloten
om definitief van een aparte Wlz-regeling af te zien en de verstrekking van
voorzieningen en woningaanpassingen definitief bij de gemeenten te houden. Een
belangrijk argument daarvoor was de ervaring die gemeenten hiermee hebben
opgebouwd, terwijl een geheel nieuw op te tuigen landelijke organisatie zich al
deze expertise nog eigen zou moeten maken. Ook vond men twee verschillende
loketten voor voorzieningen niet in het belang van de burgers. Tenslotte is de
financiële overheveling van de gemeente naar het zorgkantoor een belangrijk
bezwaar geweest. Dat zou immers ten koste gaan van het Wmo-budget van de
gemeenten.
Nu de Wlz-cliënt definitief
voor zijn voorzieningen onder de gemeente blijft vallen, zal de druk om
kostbare aanpassingen te vergoeden toenemen. Om deze kostenontwikkeling in de
gaten te houden moeten de gemeenten gaan registreren wie een Wlz-indicatie
heeft. Er gaan bij diverse gemeenten stemmen op om voor de duurdere woningaanpassingen,
bijvoorbeeld boven de 50.000 euro, een apart landelijk fonds in te stellen.
Vergelijkbaar met de regeling zoals die onder de oude Wvg bestond.
Voor gemeenten biedt dat
voordelen, omdat deze kosten dan niet meer op hun Wmo-budget drukken. Als er
ook landelijk geldende criteria komen voor het verstrekken van
woningaanpassingen, zou dat in elk geval ook voor de meest complexe situaties
de door veel cliënten ervaren rechtsongelijkheid binnen de Wmo verminderen. Op
dit moment wordt deze wens tussen de gemeenten (VNG) en het ministerie van VWS
besproken. De kans is echter niet erg groot, dat VWS binnen afzienbare tijd in
zo’n landelijk fonds mee zal gaan.