Vraag & antwoord – Wanneer is sprake van ‘voldoende manoeuvreerruimte’ voor rolstoel?

Wat is de benodigde woonoppervlakte indien er sprake is van ‘voldoende manoeuvreerruimte’ voor rolstoelgebruik? Wie of wat bepaalt deze maten?
Antwoord door Ir. Johan Grootveld – Architect en adviseur voor woningaanpassingen:
Er circuleren verschillende getallen over maximaal toegestane oppervlakten. Dat is zowel het geval bij Wmo-adviseurs van de gemeente als adviesbureaus. Maar ook in kringen van gehandicapten zelf, hun organisaties, ergotherapeuten en revalidatiecentra.
Op dergelijke oppervlaktematen wordt door zowel de aanvragende als de verstrekkende partij van alles gebaseerd, maar er is eigenlijk in het geheel geen wettelijke grond voor.
Het betreft hier gangbare ervaringscijfers uit de praktijk. Deze zijn aan de zijde van de verstrekkers ooit voortgekomen vanuit de vroegere GAK/GMD, later als richtlijn overgenomen in de (nu vervallen) regelingen van Wvg en College van Zorgverzekeringen (CvZ), en momenteel toegepast in de diverse gemeentelijke Wmo-bepalingen.
Dat leidt er in de praktijk meestal toe, dat door gemeenten en adviseurs alleen wordt getoetst of een bepaald oppervlak al dan niet gehaald wordt. Toch is dat van minder belang. Het belangrijkst is volgens de letterlijke wetsuitleg dat een voorziening “adequaat” en “compenserend” is. Ook qua oppervlakte. Daarbij speelt het ontwerp van het vertrek (plaats en aantal aanwezige deuren en ramen) een belangrijke rol. Soms blijkt er meer ruimte nodig te zijn dan de Wmo-richtlijn stelt, soms kan het in een slim ontwerp ook wel eens minder zijn.
Of een bepaalde oppervlakte voldoet is niet zomaar aan te tonen met de informatie uit standaardwerken zoals het ‘Handboek Toegankelijkheid’ (voorheen ‘Geboden Toegang’). Vóór alles dient te worden gelet of er sprake is van voldoende bruikbare verzorgings- en manoeuvreerruimte. Voor nu, maar in geval van kinderen of progressieve aandoeningen ook voor de iets verdere toekomst…
Ook dient rekening gehouden te worden met de werkomstandigheden van verzorgers, al dan niet via een persoonsgebonden budget. Deze dienen altijd aan de Arbo-richtlijnen te voldoen.