Nieuws

Vraag & antwoord – Woningaanpassing wel of niet terugbetalen na overlijden?

5 december 2016, Supportbeurs

Per 1 januari 2015 geldt in vrijwel elke gemeente een eigen bijdrage wanneer een “maatwerkvoorziening” zoals een woningaanpassing wordt verstrekt. Deze bijdrage is inkomensafhankelijk.

Het bedrag van de eigen bijdrage kan voor een gemiddeld inkomen oplopen tot enkele honderden euro’s. De eigen bijdrage dient iedere vier weken te worden betaald, doorlopend tot de voorziening geheel is afbetaald. Dus niet voor maximaal 39 perioden, zoals vóór 2015 het geval was. In de praktijk houdt deze regeling dus in, dat men in feite zijn eigen woningaanpassingen betaalt.

Voor mensen die al vóór 2015 beschikten over een woningaanpassing vanuit de Wmo en geen eigen bijdrage betalen, heeft een gemeente in principe de mogelijkheid om alsnog zo’n eigen bijdrage op te leggen. Deze kan echter nooit eerder ingaan dan na een formele wijziging van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning hiertoe.

Betaling van de eigen bijdrage eindigt wanneer degene voor wie de voorziening is bestemd, komt te overlijden. Voor een overledene is immers geen noodzaak meer tot verdere Wmo-ondersteuning. En dus ook niet voor het heffen van een eigen bijdrage in het kader van diezelfde Wmo. Het is dus in geen geval zo, dat erfgenamen kunnen worden aangeslagen voor een “nog openstaande Wmo-schuld”. Er is (buiten een eventueel geldend anti-speculatiebeding, zie verderop in dit artikel) dan in feite sprake van het kwijtschelden van het nog niet afbetaalde gedeelte van de woningaanpassing.

In de niet zo vaak voorkomende situatie waarin de voorziening voor meerdere mensen bedoeld is ligt de zaak anders. Wanneer de aanpassingen na overlijden van de ene gebruiker beschikbaar dienen te blijven voor een (of meer) andere gerechtigden, gaat ook de verplichting tot betaling over op deze andere gerechtigde(n). Eventueel aangepast aan de nieuwe, bij hen behorende woon- en inkomenssituatie. Betaling van de eigen bijdrage loopt ook in deze situatie weer net zo lang door, totdat de voorziening geheel is afbetaald.

Naast de eigen bijdrageregeling, zoals die bestaat sinds de Wmo 2015, bestaat er de zogenoemde anti-speculatieregeling. Deze stamt nog uit de tijd van vóór de Wmo 2015 en de Wvg. Bedoeling van deze regeling is het beperken van winst op door de gemeente verstrekte en betaalde woningaanpassingen, bij verkoop binnen een bepaalde termijn nadat deze aanpassingen zijn gerealiseerd. Het gaat immers om gemeenschapsgeld, dat op deze manier ten goede komt aan de vermogensopbouw van één burger en niet meer kan worden ingezet voor ondersteuning van mensen met een beperking.

Een cliënt die zijn woning met aanpassingen verkoopt, betaalt de gemeente een bepaald (door de jaren afnemend) percentage terug van de eventuele meerwaarde als gevolg van de aanpassingen. Meestal geldt daarvoor een terugbetalingspercentage van plus minus 90% bij verkoop binnen een jaar, aflopend naar 0% bij 8 tot 10 jaar na aanpassing.

Hoewel diverse gemeenten de anti-speculatieregeling nog toepassen, zie ik dat overal om mij heen steeds minder vaak voorkomen. Eigenlijk is het nut van dit vroeger veel toegepaste instrument om de kosten van woningaanpassingen te kunnen terugwinnen, met de komst van de eigen bijdrageregeling in de Wmo 2015 verdwenen.

Ga naar alle vragen & antwoorden over woningaanpassingen >

Bron afbeedling: Hodes Bouwsystemen B.V. (Hodes)

Ook interessant