WMO kan en moet beter

Passende zorg dichterbij brengen, meer maatwerk… De bedoeling achter de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (WMO) is mooi maar nog veraf. Door de problemen met de WMO zien mensen af van zorg, voelen ze zich steeds afhankelijker van de gemeente en groeit het wantrouwen tegen de (lokale) overheid.
Verbeterpunten WMO
In het kader van hun verantwoordelijkheden binnen de WMO verstrekken gemeenten voorzieningen, zodat mensen met een beperking of chronische ziekte langer thuis kunnen blijven wonen en deelnemen aan de samenleving. Drie jaar na de invoering van de WMO 2015, is de conclusie dat er nog veel misgaat. Lange wachttijden, administratieve rompslomp, onvoldoende deskundigheid, onvoldoende informatie… Dat moet en kan beter! Diverse belangenorganisaties bundelden hun analyses en adviezen in een brief aan de Tweede Kamer Commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
1. Eén loket voor passende zorg en ondersteuning
Uit diverse onderzoeken Een grote stap voorwaarts zou het creëren van één loket zijn: op maat, dichtbij, integraal én in samenspraak met cliënten. Eén loket waar men een antwoord krijgt op vragen met betrekking tot alle levensterreinen. Van zorg tot inkomen, van werk, ondersteuning en onderwijs tot vervoer. Belangrijk is dan de deskundigheid van de medewerkers van het loket: zij moeten goed weten wat er op het gebied van zorg en ondersteuning allemaal mogelijk is.
Tijdens het Algemeen Overleg geeft minister De Jonge aan niet te weten of één loket uiteindelijk voor alle verschillende doelgroepen een oplossing is, omdat al die verschillende doelgroepen ook echt een andere vorm van ondersteuning nodig hebben. Hij is er meer voorstander van ervoor te zorgen dat je nooit aan de verkeerde deur aanklopt, omdat de verschillende loketten elkaar aan de achterkant weten te vinden en weten wat er aan cliëntondersteuning te vinden is. Hij geeft aan dat hij hierover nog geen definitief besluit heeft genomen. Momenteel bekijkt hij samen met patiëntenorganisaties, gemeenten en verschillende financiers hoe de cliëntondersteuning voor de verschillende doelgroepen er het beste uit kan komen te zien. Hij hoopt voor de zomer een brief aan de Tweede Kamer te sturen met een besluit.
2. WMO abonnementstarief
Er is in het regeerakkoord sprake om per 2019 een WMO abonnementstarief van 17,50 euro in te voeren. Dit scheelt zorgvragers flink wat uitgaven en voorkomt, onder de juiste voorwaarden, ook stapeling van zorgkosten. Maar welke maatwerkvoorzieningen precies onder dit abonnementstarief vallen, is niet nog niet duidelijk: dagbesteding, hulpmiddelen, woningaanpassingen, begeleiding? Verder blijft de kans groot dat de opeenhoping van kosten voor maatwerkvoorzieningen, algemene voorzieningen, eigen risico en onverzekerde zorg een probleem blijft, zeker voor mensen met een minimuminkomen. Daarom willen de belangenorganisaties dat de maximering van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorzieningen ook voor de algemene voorzieningen geldt, tezamen met een aanzienlijke verlaging van het eigen risico.
Minister De Jonge wil tegen de zomer meer duidelijkheid verschaffen over wat er al dan niet onder het abonnementstarief valt. Hierover zijn nu gesprekken gaande, onder andere met de gemeenten.
Een ander aandachtspunt dat tijdens het Algemeen Overleg aan bod kwam, is hoe vermeden kan worden dat veel meer mensen Volgens de minister is het abonnementstarief niet alleen voor mensen met een minimuminkomen maar zeker ook voor de middeninkomens bedoeld. Volgens hem is het voor hen vanwege de hoge eigen bijdrages juist een behoorlijke belemmering om bij de gemeente aan te kloppen voor zorg en ondersteuning. De vrees of gemeenten dan nog voldoende geld hebben vindt hij ongegrond, omdat het hun wettelijke opdracht is om met de mensen die zich melden in gesprek te gaan en te kijken welke zorg passend is.
3. Betere rechtspositie voor burgers
Inwoners moeten ook juridisch weten waar ze aan toe zijn. En dat is nu zeker niet altijd het geval. Gemeenten indiceren zonder een beschikking af te geven, terwijl je die wel nodig hebt om eventueel bezwaar aan te tekenen. Ook blijkt het begrip ‘algemene voorziening’ almaar breder gemaakt te worden, waardoor de toegang tot maatwerkvoorzieningen Belangrijk voor een versterking van de (rechts)positie van zorgvragers, is onafhankelijke cliëntondersteuning. Daarnaast zijn ook een betere informatievoorziening vanuit de gemeenten en een betere deskundigheid van ambtenaren bij de beoordeling van de nodige hulp en ondersteuning hard nodig. De belangenorganisaties vragen de minister ook eens te kijken naar mogelijkheden van (regionale) mediation en een second opinion. Wellicht dat ook hierdoor ingewikkelde en dure juridische procedures vermeden kunnen worden.
Minister De Jonge bevestigt dat rechtszekerheid van groot belang is en dat als mensen vinden dat hen geen recht is gedaan, ze ergens terecht moeten kunnen. Daarom is het belangrijk dat een beschikking wordt afgegeven, zodat in het geval van een maatwerkvoorziening bezwaar en beroep mogelijk is. Maar over het algemeen is de minister van mening dat een dekkend stelsel is ingericht.
Verder geeft de minister aan dat er een onderzoek loopt omtrent cliëntondersteuning, waarbij bekeken wordt wat de verschillende doelgroepen nu echt nodig hebben. De resultaten van dit onderzoek worden in april verwacht, waarna de minister zijn besluit zal bekendmaken.
4. Hulpmiddelen en voorzieningen
Wanneer je een chronische ziekte of beperking hebt, kun je niet buiten hulpmiddelen en/of woningaanpassingen om zo zelfredzaam mogelijk te zijn. Maar er gaat veel mis. Zo komt het steeds vaker voor dat mensen niet het vereiste maatwerk krijgen, wat een enorme aantasting betekent voor hun kwaliteit van leven. Ook is het nogal eens lang wachten op leveringen, aanpassingen en reparaties. De administratieve rompslomp om hulpmiddelen en woningaanpassingen aan te vragen, mag ook wel minder. Een aandachtspunt hierbij is om een verhuizing te vergemakkelijken door ervoor te zorgen dat hulpmiddelen mee verhuisd kunnen worden. Ieder(in) en Patiëntenfederatie Nederland vragen de minister om te onderzoeken hoe doorzettingsmacht voor hulpmiddelen gerealiseerd kan worden, zodat mensen met een complexe zorgvraag of progressieve aandoeningen niet nodeloos lang moeten wachten of in administratieve procedures verdwalen.
Ook over het hulpmiddelenbeleid is momenteel een onderzoek gaande, vertelt de minister tijdens het Algemeen Overleg. Er wordt daarin meegenomen hoe over wetten en gemeentegrenzen heen van hulpmiddelen gebruik gemaakt kan worden om zo onder andere ook verspilling tegen te gaan. De minister wil vanuit de cliëntervaring kijken of er verbeteringen gerealiseerd kunnen worden.
Op basis van de onderzoeksresultaten, die in april verwacht worden, wil de minister in overleg met de gemeenten, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en leveranciers bekijken hoe de procedures vereenvoudigd kunnen worden.