Zo maken we E-health vanzelfsprekend

Al jaren voorspelt men een grootschalige run op e-health in de zorg. Toch blijkt het gebruik van digitale hulpmiddelen zoals apps en wearables voor veel patiënten in de praktijk een-ver-van-mijn-bed-show. Wat moet er volgens hen gebeuren om e-healh definitief ‘in te burgeren’ in Nederland?
Die vraag stond onlangs centraal tijdens de kennissessie van coöperatie Zelfzorg Ondersteund. Bijzonder aan die sessie was de grote opkomst van ervaringsdeskundigen, patiënten en ambassadeurs van patiëntenorganisaties. Zij voerden discussies over de invoering van zelfzorg en zelfmanagementsystemen, beter bekend als e-health.
Een voorbeeld van zo’n zelfzorgsysteem is een artsdie zijn patiënt door middel van een patiënten- portaal, app of wearable thuis zelf metingen laat uitvoeren. In de praktijk worden dat soort handige toepassingen nog maar heel weinig gebruikt. Hoe komt dat?
De arts weet het ook niet
Allereerst blijkt dat veel patiënten niet bij hun huisarts of praktijkondersteuner terecht kunnen met vragen over online hulpmiddelen. Voor het antwoord op een belangrijke vraag als ‘deugt deze app en hoe weet ik dat de app geen persoonlijke gegevens verstuurt?’ zijn patiënten nu nog regelmatig aangewezen op familieleden, lotgenoten of Google. De arts of ondersteuner weet immers zelf vaak het antwoord niet. Er moet dus meer tijd en aandacht komen voor scholing van zorgaanbieders die digitaal samenwerken met patiënten.
E-health cijfers zonder uitleg
Patiënten willen daarnaast dat de digitale hulpmiddelen gebruiksvriendelijker worden. Zo is het handig als de wearable of app gekoppeld is aan het hele zorgproces van een patiënt. ‘Wanneer ik zelf gegevens bijhoud, moet de dokter of de verpleegkundige die niet nog eens opnieuw hoeven in te tikken. En die gegevens moeten onderdeel van mijn behandeling zijn,’ legt een patiënt uit. Ook vinden gebruikers de resultaten van e-health-toepassingen nu nog vaak onduidelijk. Zij zien na een test vaak cijfers zonder uitleg of verder advies. Patiënten verlangen dan ook naar een betere samenwerking met hun dokter of ondersteuner, die hen op een betrokken en vriendelijke wijze van tekst en uitleg voorzien.
Bang voor extra kosten
Als derde zorgenpunt noemen patiënten de financiering van e-health. Om online zorghulpmiddelen te gebruiken, zijn toegang tot het internet en een computer, smartphone of tablet absolute vereisten. Maar in de praktijk beschikt lang niet iedereen op dit moment over die middelen, concluderen onderzoekers van Nictiz. En wie betaalt die dure nieuwe tablet, computer of internetaansluiting? Sommige patiënten zijn dan ook bang voor de extra kosten van e-health. Zorgaanbieders zijn nu vaak niet bereid om (een deel van) de kosten op zich te nemen; patiënten hopen dat dit in de toekomst wel het geval gaat zijn.
Wat moet er volgens jou gebeuren om e-health vanzelfsprekend te maken in het zorgproces? Laat het weten in een reactie!