Nieuws

Zorg jij voor mij of ik voor jou?

2 februari 2015, Supportbeurs

Van ons allemaal wordt vanaf nu verwacht dat we zorgtaken op ons gaan nemen als er een familielid of iemand in ons sociale netwerk hulpbehoevend wordt. In mijn omgeving merk ik dat met name de zorg voor ouders een hot topic is. Veertigers en vijftigers die nog volop aan het werk zijn, worden geacht mantelzorg te gaan verlenen.

Mantelzorg en fysieke afstand

En dat gaat niet zomaar zonder slag of stoot. Met name daar waar het ouders betreft die ver weg wonen, komt het grootste deel van de zorg neer op de kinderen die het dichtst bij wonen. Een van mijn directe collega’s heeft nu – naast een vierdaagse werkweek – de zorg voor haar moeder op zich genomen. Haar drie broers en zussen wonen allemaal minstens 150 km verderop en dus voelt zij zich ‘het haasje’. Het is geen onwil van haar familie, maar domweg de fysieke afstand die een belemmering vormt.

Zwaarte van de zorg

En zij is niet de enige. Maar liefst tachtig procent van de Nederlanders vindt het moeilijk tot onuitvoerbaar om zorg te verlenen aan een zorgbehoevende. Zeker als de betrokkene een heel eind uit de buurt woont, blijkt dat in de praktijk vaak een enorm struikelblok. Maar niet alleen de afstand is een heikel punt. Ook de zwaarte van de zorg speelt een rol. Boodschappen doen en een wasje draaien, zijn voor de meesten van ons nog best te doen. Maar voor lichamelijk zorgtaken zoals douchen en aankleden, voelt een overgrote meerderheid zich onvoldoende toegerust.

De sociale laag

Uit onderzoek van TNS NIPO blijkt dat de bereidheid tot het verlenen van zorg niet samenhangt met de sociale klasse waartoe iemand behoort. Wel is de mening die men over de participatiesamenleving heeft, uitgesproken negatief bij mensen die tot de lagere sociale klasse behoren. Daarentegen zijn het juist de hoger opgeleiden, die veelal nog actief op maatschappelijk vlak zijn, het meest positief over de participatiesamenleving.

Probleemgroep

Het onderzoeksrapport stelt dat een uniforme benadering van de overheid om mensen aan te zetten tot zorg voor een naaste niet het gewenste resultaat zal hebben. Actieven uit de sociale bovenlaag die over een groot netwerk beschikken moeten volgens de onderzoekers meer mogelijkheden krijgen om tijdens werktijd zorg te verlenen. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de grootste probleemgroep: de mensen uit lagere sociale laag die over een kleine portemonnee en weinig contacten beschikken. Zij zijn wel bereid maar door hun kleine netwerk nauwelijks in staat om mantelzorg te verlenen of, indien zij zelf hulpbehoevend worden, zorg te ontvangen. Deze groep mensen kan daarom nog niet anders dan terugvallen op de klassieke overheidssteun (zorg zoals die tot 1 januari door de Rijksoverheid werd verzorgd en betaald).

Ook interessant artikelel?
Mantelzorg en een baan

Ook interessant